Mythen en legenden: Flaneren over de Elyseïsche Velden
Vlijtig als hij was zag tuinarchitect André le Nôtre (1613-1700) zijn kans schoon om Jardin du Tuileries uit te breiden. Dat werd de Champs-Élysées. Erg groen en landelijk. Destijds buiten de eigenlijke stad – zoals dat nog altijd zichtbaar is op de rand van de beroemde plattegrond van Turgot (1739). Op dat straatoverzicht lees ik Avenue des Tuileries. De laan heeft ook een handjevol andere namen gehad zoals Grand-Cours, Grande allée du Roule, Avenue de la Grille Royale… Maar de tuinen om de laan heen heetten toen al ‘Champs Elizzées’.
De naam van de Champs-Élysées was ontleend aan de Griekse mythologie. Élysées was in de Griekse mythologie de naam voor het dodenrijk. Meer bepaald de paradijselijke tuinen die voorbehouden waren aan helden. De Elyseïsche Velden, of kortweg Elysium, waren de plaatsen van de hel of de verblijfplaats van de doden, waar deugdzame mensen na hun dood van hun rust genieten. Homerus en Virgilius dichtten erover. Latere christelijke schrijvers wisten dit paradigma over te nemen in hun typische uitgangspunt: de Elyseese Velden bevinden zich in de hel en verwelkomen de helden en dichters die leefden vóór de komst van Christus.
De Parijzenaren wilden met de Champs-Élysées aangeven dat de wandelaars het voorrecht hadden om in de tuinen van de koning te rusten, een toespeling op de eeuwige rust van de helden in de Griekse mythologie. In werkelijkheid was dit niet helemaal waar. Deze velden, gelegen naast de Seine, waren behoorlijk moerassig. Hier stroomde de zogenaamde “Grand Égout”. Égout betekent zoiets als riolering. Met andere woorden hier lag een beek die het afvalwater van de hoofdstad verzamelde en in de Seine loosde. De cynische Parijzenaars spraken spottend van een koninklijke locatie met een vreemd penetrant luchtje.
Maar er is meer dan alleen de laan. Er bestaat natuurlijk ook het gebouw: het Élysée. Waar komt die naam vandaan? Van de laan. De laan was er het eerst, de residentie is er naar vernoemd.
Oorspronkelijk, in het ancien regime, droeg het Élysée de naam Palais d’Evreux, genoemd naar de gelijknamige graaf die het huis in 1720 liet bouwen. Het was zijn stadspaleis. De volgende inwoner, een generatie later, was Madame de Pompadour, de legendarische, tot de verbeelding sprekende minnares van koning Lodewijk XV. Pas in de jaren 1770 veranderde de naam van het paleis naar de laan die ernaast lag. En dat is sindsdien zo gebleven. De beroemdste bewoner heette Napoleon Bonaparte.
Tegenwoordig is het paleis de ambtswoning van de Franse president. Al in 1848, tijdens de tweede Franse Republiek, woonde het staatshoofd hier. Dat was het neefje van Bonaparte die zich 4 jaar later zelf liet kronen tot keizer Napoleon III. Eenmaal keizer verhuisde hij naar het Tuileries-paleis, toen nog onderdeel van het Louvre-complex. (In 1871 in de fik gezet door de Communards en nooit meer hersteld.) Intussen werd het Élysée gemoderniseerd. Zo kwamen er gaslampen en kreeg het gebouw het uiterlijk zoals we dat nu kennen. Ten tijde van Napoleon III kreeg het Elysée de functie van verblijf voor buitenlandse gasten, voornamelijk vorsten. Niet lang daarna moest Napoleon III zijn kroon afstaan aan de Duitse keizer als gevolg van de verloren oorlog tegen het buurland. Tijdens de Derde Republiek, die erop volgde, was de grondwettelijke regeringszetel gevestigd in Versailles. Maar het staatshoofd verbleef al in het Élysée. In 1879 werd het paleis de officiële residentie van de president. En dat is tot op de dag van vandaag zo gebleven.
Mythen en legenden: Saint-Geneviève
Oorspronkelijk was het Panthéon in Quartier Latin gewijd aan de Heilige Geneviève. Haar geschiedenis is een van de alleroudste van de stad. Als je nog verder teruggaat in de tijd kom je bij de Romeinen uit. Die hielden zich trouwens ook op in deze hoek van Lutetia, zoals Parijs toen werd genoemd. Dat heeft enkele eeuwen geduurd voordat de Romeinen onder de voet werden gelopen door de Hunnen. En laat nu juist de grote verdienste van Geneviève te maken hebben met diezelfde Hunnen.
Atilla de Hun en zijn troepen, gelegerd even ten oosten van Lutetia, waren van plan om de stad in te nemen. De soldaten, de mannen van de stad, hielden amper stand. Geneviève van de plaatselijke religieuze orde vond het maar niets gedaan met die mannen. Ze was van mening dat de vrouwen de stad moesten verdedigen. Niet door te vechten, maar door te bidden. ‘Laat de mannen wegrennen als ze willen, als ze niet meer kunnen vechten. Wij vrouwen zullen net zo vaak tot God bidden totdat Hij onze smeekbeden zal horen.’ En zo deden zij. En wat gebeurde er? Je raadt het al: de Hunnen lieten Parijs links liggen en de stad werd gered van een nieuwe golf van barbarisme. Dat gebeurde rond 451 na Christus.
Geneviève was de gevierde vrouw. Ze werd de patroonheilige van de stad én van vrouwen in het algemeen. Genoveva werd liefst 80 jaar oud en stierf rond 500. Ze had nauwe banden met Clovis, de koning van de Merovingers. Ze werd begraven in een stenen sarcofaag die aanvankelijk voor de koninklijke familie was bedoeld. Die wordt nog altijd bewaard in de prachtige kerk Saint-Étienne-du-Mont.
Eeuwen naar haar dood was ook de heilige Geneviève slachtoffer van de Franse Revolutie. Haar relieken die in haar kerk bewaard lagen, werden in 1793 in het riool gegooid. Maar haar parochie werd in de 19de eeuw in ere hersteld. Nog niet zo heel lang geleden, op 23 augustus 1997, droeg de Poolse paus Johannes-Paulus II in deze kerk een mis voor haar op tijdens zijn bezoek aan Parijs. Hij was hier ter ere van de Wereld Jongeren Dagen. (Dat was – toevalligerwijs - een week voor het fatale auto-ongeluk van Lady Diana.)
Tot slot: Geneviève heeft één van de merkwaardigste standbeelden van Parijs gekregen. Daterend uit 1928. En dat zie je er heel erg aan af: grijs beton, minimalistisch, kil, zoals toen in de mode was. De beeldhouwer is de Pools-Parijse Paul Landowski. Het Christusbeeld in Rio de Janeiro is ook van zijn hand. Maar als je beter naar de sculptuur kijkt zie je heel wat anders. Op de Pont de la Tournelle zie je een vrouw een meisje beschermen zoals Geneviève ooit de stad Lutetia beschermde. Dan straalt er zekere emotie af van het hele hoge beeld. Geneviève kijkt naar de oostgrens van de stad met de Notre Dame in haar rug. Ze surveilleert alsof de gevreesde indringers van Attila nog altijd aan de poorten van Parijs staan te rammelen. Hopelijk blijft ze ons helpen de stad te beschermen tegen indringers uit het oosten.
Mythen en legenden: ontdek gothic en phantasy in Parijs
Eén van de beroemdste verhalen uit de geschiedenis is die van Oedipus en de sfinx. Het gaat als volgt: Laius, de koning van Thebe, en zijn vrouw Jocaste waren al jaren kinderloos. Bij belangrijke levensvragen liep je langs het orakel van Delphi en die waarschuwde op een zeker moment Laius: “Kijk maar uit. Als je een kind krijgt zal die jou uiteindelijk vermoorden en met je vrouw trouwen.” Hevig ontzet weigerde Laius nog met zijn vrouw te slapen. Maar in een dronken bui hadden ze toch gemeenschap en daaruit kwam een zoon voort.
Laius had nu helemaal de schrik te pakken. Hij zorgde ervoor dat de pezen van de voeten van zijn zoontje werden doorgesneden en liet hem achter in het bos. Tegen de bedoeling van de koning in werd hij opgepikt door een herder en ondergebracht bij de koning van Corinthe. Hij en zijn vrouw waren kinderloos en dolgelukkig met de vondeling. Ze noemden de geadopteerde zoon Oedipus, wat zoiets betekent als “opgezwollen voeten”. De littekens waren immers duidelijk zichtbaar.
Oedipus blonk fysiek uit en dat veroorzaakte jaloezie bij andere jongens. Eén van hen beweerde dat hij niet de zoon was van de koning van Corinthe maar slechts een vondeling. Die opmerking stak Oedipus. Van de koning kreeg hij geen duidelijk antwoord en dus wendde hij zich tot het orakel van Delphi. Die antwoordde raadselachtig dat zijn lot zou zijn dat hij zijn vader zou vermoorden en met zijn moeder zou trouwen.
Geschrokken van deze woorden ging Oedipus niet meer terug naar Corinthe; hij ging de kant van de stad Thebe uit. Onderweg reed een wagen hem over de voeten. Oedipus werd kwaad en sloeg bijna alle inzittenden dood, waaronder een oude man. Die man bleek, zonder dat Oedipus dit doorhad, Laius te zijn, de koning van Thebe. Zijn eigen vader! Die was onderweg naar het orakel van Delphi, omdat zijn stad werd geteisterd door een monster met een leeuwenlichaam, een vrouwenhoofd met een staart van een slang en vleugels van een adelaar. De sfinx!
Dit mysterieuze beest wurgde en vrat iedereen op die een gigantisch raadsel niet kon oplossen. Velen hadden zich erop stuk gedacht en waren ten prooi gekomen aan de sfinx. Het mysterie klonk als volgt: welk wezen loopt in de ochtend op 4, in de middag op 2 en in de avond op 3 voeten? Oedipus dacht even na en antwoordde toen: “de mens”. Baby’s lopen op handen en voeten, de volwassen mens op 2 benen en de bejaarde, in de nadagen van zijn leven, met een stok, dus op een extra been. Verslagen stortte de sfinx zich woedend van de rots en sloeg te pletter.
Daarop werd Oedipus als een held ontvangen in het o zo geplaagde Thebe. Hij kreeg de titel van koning en trouwde met Jocaste, inderdaad, zijn biologische moeder. Deze schokkende onthulling kon het daglicht niet verdragen. Uit pure schaamte hing Jocaste zichzelf op, Oedipus stak zijn eigen ogen uit.
Het verhaal van Oedipus kom je veel tegen. In literatuur, kunst en de psychologie. Afgelopen zomer tijdens een rondleiding in Nouvelle Athènes ontdekte ik in het huis van schilder Gustave Moreau (1826-1898) een schets van een scène uit deze legende: het moment waarop de sfinx Oedipus tegenhoudt om hem met het raadsel op te zadelen. Moreaus schets en schilderij van dit tafereel zijn typisch voor zijn hele oeuvre. De Franse schilder was populair eind 19de eeuw.
Deze periode aan het einde van de 19de eeuw is bij uitstek de periode van het cynische, het decadente, het mystieke, het bovenaardse en het onderbewuste. In Frankrijk wordt deze periode ook wel Belle Époque genoemd. Alles moest mooi zijn om de mooiigheid: l’art pour l’art. Veel houtinterieur in oude landhuizen. Bij mij valt altijd de associatie in met de actrice Sarah Bernhard, en de schrijvers Oscar Wilde en Louis Couperus.
De sfeer in het maison de Gustave Moreau sluit naadloos aan op de hedendaagse subcultuur van gothic en fantastische motieven. Als je van gothic en phantasy houdt, aarzel dan niet om naar het huis van Gustave Moreau te komen. Je kijkt je ogen uit naar een bonte verzameling van symbolische schilderijen uit het Fin de Siècle. Van harte aanbevolen.
Ook tijdens onze wandeling door Nouvelle Athènes nemen we een kijkje. Vraag ernaar bij onze gids.
Ps: Wil je dit fin de siècle-gevoel nog vasthouden, dan kan je je natuurlijk met Halloween laten opsluiten op de begraafplaats Père Lachaise. Maar iets orthodoxer is om te gaan eten bij Maxim’s in Rue Royale, naast Place de la Concorde. Vergeet dan niet een goed gevulde portemonnee mee te nemen.
Mythen en legenden in Parijs: dé grote held Heracles
Heracles – of Hercules zo je wilt – is geen god. Niet eens een halfgod. Hij is een creatie van een god. Van Zeus om precies te zijn, de oppergod.
Zeus voelde zich op een dag zo viriel dat hij zin had om een held te verwekken. Een oppermachtige held, die alle monsters, reuzen en schurken voorgoed zou verslaan. Voor de verwekking had hij Alcmene op het oog, een oogverblindende vrouw die getrouwd was met een generaal, Amphitryon. Goden zijn net mensen en vaak van het malafide soort. Wat deed onze oppergod? Hij veranderde in de gedaante van de militair. Alcmene meende haar man te herkennen, zei nog “Schat, wat ben je vroeg thuis!” Daarop bedreef zij met de vermomde Zeus de liefde. De oppergod had de Zonnegod Helius opgedragen 2 dagen lang niet te schijnen zodat de nacht lekker lang bleef duren en Zeus zich op en top kon concentreren.
Hera, de vrouw van Zeus met de bijbehorende vrouwelijke intuïtie, was jaloers en wraakzuchtig van aard. Toen de kleine jongen net was geboren zond ze 2 slangen naar de jongen om hem te vermoorden. Maar de reptielen waren geen partij voor zijn krachtige knuisten. Om zijn vrouw te paaien noemde Zeus het kind naar haar: Hera-cles. Intussen was de man van Alcmene erachter gekomen wat er was gebeurd. Toch was hij edelmoedig genoeg om de opvoeding op zich te nemen.
Heracles groeide uit tot een gigantische man: ruim 2 meter lang. Hij hield ervan om er op uit te trekken. Hij hoorde dat er een leeuw in het naburige Cithaeron-gebergte de omgeving in bedwang hield. Heracles maakte korte metten met het beest. Hij was onafscheidelijk met zijn knots die hij maakte van de stam van een wilde olijfboom. Je herkent hem altijd als een titaan met een knots.
Heracles werd ontvangen als een held, trouwde met Megara en zij kregen 3 kinderen. Maar ja, in de mythologie gaat het nooit van een leien dakje. Plotseling vermoordde Heracles zijn gezin. Een vlaag van verstandsverbijstering. Toen hij weer bij zinnen was, was hij ontzet door wat hij had aangericht. Hij wendde zich tot het orakel van Delphi om te vragen hoe hij boete kon doen. Het orakel vertelde hem dat hij zich 12 lange jaren moest onderwerpen aan de jaloerse en kwaadaardige koning Mycenae. Hij droeg hem 12 onmenselijke taken op. Stiekem hoopte hij dat Heracles het niet zou overleven.
Maar het verliep anders. Nadat hij die 12 taken tot een goed einde had gebracht begon hij met zijn nieuwe vrouw Deïanira een nieuw leven. Hij stak een rivier over met een boot, waar de centaur Nessus veerman was. Een centaur was een wonderlijk paardachtig wezen met het bovenlijf en hoofd van een mens. Nessus vergreep zich onderweg aan Heracles’ vrouw, waarop de held de centaur neersloeg. Vlak voordat hij de geest gaf, gaf Nessus wat vloeistof aan Deïanira. Als Heracles haar niet meer zag zitten, omdat ze ouder en lelijker zou worden, zou zij hem met dit beetje bloed weer geïnteresseerd in haar maken. Na vele jaren werd Heracles’ fysieke belangstelling in haar inderdaad minder en Deïanira herinnerde zich het bloed van Nessus. Het kleefde aan een offerkleed voor Heracles. Hij trok het aan, maar het bloed was gif. En wat al die gigantische monsters hem niet konden toebrengen, gebeurde nu wel: Heracles was stervende. Gek van de pijn droeg hij zijn dienaren op om hem te verbranden. Dan zou hij van de pijn verlost zijn. Terwijl zijn lichaam in vlammen op ging, vloog zijn schim naar de onderwereld en zijn ziel steeg naar de Olympus, de berg op 3000 meter hoogte waar de goden woonden. Hij kreeg van Zeus voortaan de taak van poortwachter van de hemel.
Deze scene, ook wel de Apotheose van Hercules genoemd, zie je als je naar het plafond tuurt in de Salle de Hercule in het indrukwekkende Paleis van Versailles. Deze grote zaal is eigenlijk het voorportaal van de reeks kamers van Lodewijk XIV, allemaal genoemd naar goden: Apollo, Diana, Venus, Mercurius, Mars…
Op de plafondschildering, gemaakt door François Lemoyne (tussen 1733 en 1736), vinden we niet minder dan 142 figuren, waaronder andere Juno, Jupiter, Hebe, de Muzen, Apollo èn Hercules. Hij staat in het midden van de hemel – met die onlosmakelijke knots van hem in zijn handen.
Ook in het Louvre is hij te aanschouwen. In de lange zaal waar ook de slaven van Michelangelo en de kus van Cupido te vinden zijn. Ergens halverwege vinden we een beeld van Heracles met de onvermijdelijke knots in zijn handen. Herkenbaar uit duizenden.
Mythen en legenden in Parijs: Quasimodo en zijn Notre Dame
Het gebeurt wel vaker dat een mandje voor de portalen van de Notre Dame wordt gevonden. Meestal met een vondeling erin. Alsof hij Mozes zelf is, overkomt het Quasimodo ook. Misvormd is hij ter wereld gekomen: een hoge gebochelde rug en een aangetast gezicht.
Claude Frolle ontfermt zich over hem en voedt hem op tot klokkenluider van de Parijse kathedraal. Dat is een nuttige job, hoewel het wel tot een blijvende gehoorbeschadiging leidt. Quasimodo is vrijwel altijd te vinden in en rond de Notre Dame. De Parijzenaars vinden hem maar een gedrocht. Door zijn lelijkheid is het moeilijk van hem te houden. Dat ondervindt ook het zigeunermeisjes Esmaralda. Quasimodo redt haar van de dood. Zij is hem dankbaar, erkent zijn goedheid, maar houden van hem blijft een hoge drempel.
Deze legende is te lezen in het boek Notre Dame de Paris van Victor Hugo. Quasimodo zou gebaseerd zijn op een bestaand figuur in de toren van de Notre Dame. Victor Hugo zag het Griekse woord Ananke gekerfd staan op een muur, wat zoiets als ‘noodlot’ betekent. Dat inspireerde hem tot een verhaal dat ooit tot hem was gekomen over een man die was opgesloten in een toren. Bovendien kwam het in de 19de eeuw regelmatig voor dat een vondeling voor de poort van de kathedraal werd weggelegd om opgevangen te worden. Deze cocktail van elementen zorgde voor de compositie van zijn boek.
In onze eeuw, de 21ste, dook er bewijs op dat de gebochelde geen klokkenluider was, maar een steenhouwer in de Notre Dame. Victor Hugo zou met hem gesproken hebben en dus uit de eerste hand inspiratie hebben ontleend. Hij maakte er een klokkenluider van.
Het is iedereen wel duidelijk dat Quasimodo de brand van 2019 en daaropvolgende restauratie glansrijk heeft overleefd. Gisteren klonken de klokken luid in mijn oren.
En dat brengt mij bij het heden. In de roman van Victor Hugo speelt de kathedraal een hoofdrol, alsof het een personage op zich is. Deze week is een gelukkige week. Na 5 jaar en 8 maanden opent de kerk, volop gerestaureerd, zijn deuren weer. Op 8 december om precies te zijn. Ik dacht dat dat afgelopen zomer al zou gebeuren, tijdens de Olympische Spelen, met die miljoenen bezoekers die we zouden krijgen. Maar ik heb honderden mensen jarenlang verkeerd ingelicht. 😊 Niet bewust of moedwillig uiteraard, want ik wist ook niet beter tot eerder dit jaar. De autoriteiten zeiden in 2019 dat in 5 jaar tijd de restauratie succesvol zou zijn afgerond. Laten we nuanceren: in het 5de jaar van de restauratie. Want ze hebben uiteindelijk het volledige kalenderjaar nodig gehad voordat de portalen open mochten.
8 december is een bijzondere dag op de christelijke kalender, want het is de datum van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria. En in deze periode wordt ook al volop de advent kalender gevolgd. Kinderen openen iedere dag een deurtje waar iets lekkers achter verscholen zit. En zo kijken we uit naar de donkere, sfeervolle dagen voor kerst.
Nadat de poorten weer open zijn, zal er in de week nadien verschillende religieuze en culturele ceremonies plaatsvinden. Op zondag 8 december zal een eerste mis deze historische gebeurtenis opluisteren, gevolgd door verschillende vieringen tot aan juni 2025. Het is het jubileumjaar voor pelgrims – vraag maar aan de stad Rome die extra toeristen verwacht. De Notre Dame gaat ongetwijfeld je geduld op de proef stellen. Vele miljoenen toeristen staan te trappelen. Er komt een reserveringssysteem op gang met een speciale app vanaf eind november 2024.
De toegang zal voorlopig nog gratis blijven, maar dat kan in de loop van 2025 veranderen. Vele kerken en monumenten zijn in Frankrijk in slechte staat. De minister van Cultuur, Rachida Dati, in een interview met de krant Le Figaro: “Een toegangsprijs voor de Notre-Dame zou vele kerken in Frankrijk kunnen redden.” Het aangekondigde tarief zou 5 euro zijn. Met ongeveer 13 miljoen bezoekers zou dat dus 65 miljoen per jaar extra in het laatje brengen voor het onderhoud van vele monumenten.
Uiteraard geldt dat niet voor diensten en missen. Devote gelovigen komen gratis binnen. Vanzelfsprekend.
Mythen en legenden in Parijs: Romulus en Remus in Quartier Latin
Sjors en Sjimmie, Kaïn en Abel, Simon and Garfunkel, Gilbert & George. Het zijn slechts enkele mannelijke duo’s die rondlopen in de geschiedenis. Ook Romulus en Remus is zo’n duo.
Romulus en Remus zijn de geschiedenis ingegaan als de stichters van Rome - volgens de verhalen van dichter Virgilius (70-19 v. Chr.). We kunnen dat lezen in zijn boek Aeneis, dat is geschreven in de 1ste eeuw voor Christus toen de stadstaat al was uitgegroeid tot een gigantisch rijk.
De tweeling Romulus en Remus waren nazaten van de Trojaan Aeneas die net ontsnapt was aan het brandende Troje. Na de nodige omzwervingen kwamen ze aan bij de rivier de Tiber in wat we nu Italië noemen.
Rhea Silvia was een nakomeling van Aeneas, priesteres en zwanger van de god Mars. Als gevangene gaf ze het leven aan Romulus en Remus die beiden in een voederbak in de Tiber werden achtergelaten. Aanvankelijk was het de bedoeling om de tweeling in de Tiber te verdrinken. Maar dienaren van de koning konden dit niet over hun hart krijgen. En dus legden ze de 2 jongens in een mandje. Net zoals Mozes in de bijbel.
In die tijd was de Tiber net buiten haar oevers getreden. Toen de rivier zich terugtrok naar haar bedding bleven de jongens achter op het droge land. Onder een vijgenboom werden ze gezoogd door een wolvin. Zo wisten de jongens te overleven. Een herder, Faustulus, vond ze en samen met zijn vrouw Acca Larentia voedde hij hen met hun eigen kroost op. De jongens hielpen bij het beschermen van de kuddes. Toen ze van hun adoptievader vernamen wat hun afkomst was, wreekten ze hun grootvader. Daarna zouden ze een eigen stad stichten op de plaats waar ze waren gevonden, in de Tiber.
Maar zo gebroederlijk als het klinkt is het niet helemaal gegaan. Dat zou te mooi om waar te zijn geweest. Nee, de broers stonden voor het dilemma wie van hen over de nieuwe stad zou heersen en wie van beiden er zijn naam aan mocht geven. De uitkomst van de broedermoord kennen we allemaal: Romulus werd de eerste koning en dus de naamgever van de stad Rome. Op 21 april 753 voor Christus. Aldus de legende.
Een klassiek Kaïn en Abel-verhaal. Alle broertjes hebben altijd ruzie: die van de Kinks (Davies), Oasis (Gallagher), de Everly Brothers, Bolland en Bolland… altijd hetzelfde liedje. (Maar dit even terzijde.)
Terug naar de wolvin. Die wordt ook wel de Lupa Capitolina genoemd. De Capitolijnse Wolvin is de naam van een bronzen beeldengroep waarop je de 2 jongetjes ziet zitten onder de wolvin die ze zoogt. Een van de beroemdste beelden uit de westerse (kunst)geschiedenis. Aanvankelijk dacht men dat dit beeld dateerde uit de oudheid, maar archeologen hebben aangetoond dat de wolvin in de middeleeuwen is gemaakt.
Wat heeft dit nu allemaal met Parijs te maken? Je raadt het al. Dit beeld is ook te vinden in onze stad. Niet in een museum (voor zover ik weet), maar gewoon op straat. Meer bepaald op één van de mooiste plekjes van Quartier Latin. Tussen het hoofdgebouw van de Sorbonne universiteit en Hôtel de Cluny ligt de charmante, rustgevende square Paul Painlevé. En daar vinden we in een hoekje Lupa Capitolina.
Waarom? Omdat Parijs banden onderhoudt met enkele tweelingsteden. We zijn gelukkig dat Rome zo’n zusterstad is. Parijs en Rome: twee van de meest bijzondere steden in de wereld. Waarom op deze plek? Omdat dit het hart is van Lutetia, de Romeinse naam van Parijs. Parijs bestond in de Romeinse periode uit 8000 inwoners en die waren vooral gevestigd op de heuvel die we nu kennen als Quartier Latin. Op de plek waar we nu Lupa Capitolina kunnen aanschouwen was het oude badhuis van Lutetia gevestigd. De 2000 jaar oude badkuipen vind je in het museum aan de overkant, in het bruine gedeelte van Hôtel de Cluny.
Mythen en legenden in Parijs: Cupido’s verleidelijke kus
Een van de meest romantische kunstwerken in het Louvre is de innige omhelzing van Cupido (ofwel: Eros) en Psyche. Het verhaal werd al verteld door de Romeinse dichter Lucius Apuleius die leefde van +/- 123 tot 180 na Christus.
Eros was de zoon van Aphrodite, de godin van zinnelijke liefde en de lichamelijke schoonheid. Zij, ook wel bekend onder de Latijnse naam Venus, had al een kind gekregen met Hermes: Hermafrodite. Inderdaad een god die de kenmerken van beide geslachten in zich verenigt. Ook van deze figuur is een sculptuur te vinden in het Louvre – in de Caryatides-zaal, de oudste zaal van het museum.
Aphrodite had ook een andere zoon, Cupido/Eros, een liefdesgod die opgroeide tot een wilde jongen met gouden vleugels en pijlen die hij richtte op goden en mensen, waardoor zij verliefd werden en hun zelfbeheersing verloren.
De oorverdovend mooie Aphrodite was verteerd door jaloezie – en dat allemaal door het bestaan van Psyche, een beeldschoon meisje en de belichaming van de ziel. Aphrodite commandeerde haar eigen zoon Eros om haar te doden. Toen hij zag hoe knap ze was, kon hij het niet over zijn hart krijgen om een pijl op haar af te schieten. Hij werd verliefd op haar.
Aphrodite gaf niet op en bleef haar kwellen. Psyche was in dienst van Aphrodite en gebood haar om naar de onderwereld af te reizen met een pot in haar handen. Die zou gevuld worden met goddelijke schoonheid. Psyche werd strikt verboden om een kijkje in nemen in de pot. Maar ja, haar nieuwsgierig maakte zich meester over haar en bezegelde het noodlot. Wat ze zag was geen goddelijke schoonheid, maar een eindeloos diepe slaap, de Hypnose.
Eros had in de gaten wat er aan de hand was en probeerde Hypnose terug in de kan te krijgen. Daarop kuste hij Psyche. Op dat moment ontwaakte zij. Dit tedere, romantische moment werd magistraal vastgelegd door Antonio Canova (1757-1822). Toen de Italiaanse beeldhouwer dit meesterwerk creëerde, plaatste hij een handvat aan de basis van Psyche's voet om het geheel te laten draaien. In het Louvre loop ik altijd met mijn gasten om het meesterstuk heen om ten volle de kruisvormige compositie te beleven. De illusie van beweging van de twee lichamen maakt dit werk een topstuk in de Louvre collectie. Eén van de charmantste in het hele museum waar duizenden en duizenden sculpturen te vinden zijn. Tijdens zijn leven bereikte Canova zoveel bekendheid dat zijn begrafenis, naar men zegt, de vergelijking met die van Michelangelo in Florence of die van Raphael in Rome kon doorstaan.
Wil je eindeloos meegesleept worden in het liefdesverhaal van Cupido en Psyche, koop dan Metamorphoses van de Romeinse dichter Lucius Apuleius. Daarin lees je alle details.