BLOG PARIS PROMENADE 

HIER VIND JE IEDERE WEEK EEN NIEUWE BLOG OVER HET LEVEN VAN JE GIDS IN PARIJS. AVONTUREN EN VERHALEN DIE JE OOK KAN BELEVEN ALS JE MET ONS MEEGAAT OP ONZE WANDEL TOURS. 

LEESTIJD PER BLOG: 3 à 4 MINUTEN
VEEL LEESPLEZIER!


Parijs door de ogen van de metro

De metro is fascinerend. Zoveel lijnen, honderden kilometers, de treintjes brengen je overal. De metro is vrijwel onvermijdelijk; de snelste manier om van a naar b te reizen. 


Tegenstanders zeggen dat je zo weinig van de stad ziet. Dat kan ik niet ontkennen. Maar tegelijkertijd zie je eigenlijk heel veel van de stad èn van zijn inwoners. Je ziet vooral in welk deel van de stad je bent. Van oudsher was het westen het rijkere deel, terwijl het oosten van Parijs aan de paupers toebehoorde. Als je de metrolijnen volgt zie je een patroon in de ‘bevolking’. Hier kom je echt iedereen tegen. 


Laten we de proef op de som nemen. Neem bijvoorbeeld lijn 2. Lijn 2 is (samen met lijn 1 en 6) de oudste lijn van de stad. Aangelegd in 1900. Lijn 2 begint in het oosten bij Nation en gaat met een boog langs het noorden (Montmartre) naar het westen om te eindigen bij Place Charles de Gaulle - Étoile.


Dat betekent dat deze lijn begint op het kruispunt van het 12de, het 11de en 20ste arrondissement. Hij volgt daarna vooral het 20ste. Het 20ste arrondissement is een in between-arrondissement, zeker tot aan Père Lachaise. Niet overdreven chic en rijk, maar ook niet bepaald arm. Gezinnen met tweeverdieners die hard werken, vaak in de publieke sector, want oost-Parijs is doorgaans links. 


Vanaf Ménilmontant beginnen de passagiers al een beetje te veranderen. Het wordt - om het populair te zeggen - meer ‘multiculti’. Ménilmontant en Belleville zijn enorm divers. Van oudsher artistiek en een arbeidersomgeving. Chansonniers zoals Maurice Chevalier en Édith Piaf komen hier vandaan. Wat meer bohemien types, mensen die zich niet te veel laten leiden door wat anderen van ze vinden.

En ook mensen die hun wortels hebben achtergelaten in zwart Afrika. Zeker na Belleville nemen de Franse Afrikanen de overhand, vaak dik bepakt met plastic zakken, vol met textiel of voedsel van de markt of warenhuis Tati. Dat wordt almaar sterker als we stoppen bij Barbes-Rochechouart. We rijden dan intussen een stukje bovengronds en zijn beland in de wijk Goutte d’Or, het 10de en 19de arrondissement. Deze districten behoren tot de armste van de stad (hoewel het 10de in opkomst is). Hier kom je makkelijk een clochard tegen of andere daklozen, die vol schaamte, hun stem opzetten in een overvolle wagon en hun relaas doen om een aalmoes bij elkaar te bedelen. Ga er maar aan staan!


Intussen is de metro meer en meer bevolkt door toeristen. Die stappen allemaal uit bij dezelfde halte: Anvers. Anvers leidt linea recta naar Sacre Coeur. De metro loopt dan grotendeels leeg, zeker in het voorjaar en zomer. De toeristen die hier nog niet zijn uitgestapt doen dat wel twee haltes verder: Blanche, de stop voor de Moulin Rouge. Het publiek is nog altijd divers, veel gekleurde mensen en mensen uit de arbeidersklasse die vertier gaan zoeken op Place de Clichy. Zeker in de avonduren. 


Daarna verandert het publiek snel. We zitten dan op de lijn precies tussen het 17de arrondissement en het 8ste. We gaan van het noorden naar het westen. Dit zijn de wijken van de bourgeoisie. Chiquere mensen, je ziet het aan de kleding die men draagt, aan de lichaamshouding. Overwegend blank en niet zelden miljonair, bezitters van enorme Haussmanniaanse appartementen. Want ook voor hen is de metro het snelste vervoer in een overvol Parijs. Vergeet je auto met chauffeur. Voor je het weet sta je vast op Boulevard Haussmann. We passeren de haltes Villiers, Monceau, Courcelles… Het publiek verandert nauwelijks nog. Tot aan de haltes Ternes en de terminus Place Charles de Gaulle – Étoile verandert er vrijwel niets meer.


En zo ga je nietsvermoedend door een dwarsdoorsnede van de Parijse bevolking. Makkelijk 100 verschillende nationaliteiten in een half uur. En dat allemaal in dezelfde ruimte als waar je vertrokken bent. Zo interessant kan Parijs zijn. Geef je ogen de kost en je maakt zóveel meer mee. 

 

Street art: dé kunst van de 21ste eeuw 

“Sinds enkele decennia is kunst te zien in het grootste museum ter wereld: de straat. Street art stelt dingen in twijfel, zoals de impressionisten dat deden, en de kubisten. Street art is de belangrijkste kunststroming van de 21ste eeuw. Het bevindt zich onder onze ogen, in het bijzonder in Parijs, een van de belangrijkste kunstscenes.” 


Deze tekst klinkt bijna als een manifest, zoals de surrealisten dat ooit deden, of dada. In feite is de eerste alinea van deze blog afkomstig uit de brochure van Capitale(s), een overzichtstentoonstelling in het Hôtel de Ville over 60 jaar art urbain en graffiti in Parijs. Wegens overweldigend succes geprolongeerd tot 25 maart. Ik weet nu dus ook eindelijk wat het verschil is tussen de twee en ik geef de voorkeur aan de street art die prachtige figuratieve kunst kan bevatten. Graffiti is daarentegen vaak niet meer dan opgepompte letters met een schaduwrandje. Als je werkelijk een statement wil maken, een verhaal wil vertellen is er niets mooiers om dat te laten zien in beelden. 


Miss.Tic, Jef Aérosol, Frank “Invader” Slama, JR, Nemo, Jo Di Bona, Mr. Djoul, Gregos… Wie heeft er niet van deze kunstenaars gehoord? Dat is een beetje flauw van mij. Internationaal zijn ze misschien niet altijd even bekend bij de massa, maar als je door Parijs loopt kan je bijna niet aan ze ontkomen. Het zijn plaatselijke helden die onderdeel uitmaken van een wereldwijd netwerk van street artists. Om er eentje uit te pikken: Invader is erg leuk om te volgen. Hij heeft in de loop van de jaren 1475 mozaïekjes verspreid over groot Parijs. Je kan zelf invader hunting doen met de bijbehorende app. 


Invader is bij uitstek het bewijs dat art urbain zich vooral afspeelt op straat, in de openbare ruimte. Dus niet in musea, niet in salons, maar overal en nergens. Vooral overal. In Parijs ga je het beste naar Montmartre, Marais, Butte aux Cailles en Belleville om veel straatkunst bij elkaar te zien. De ironie wil natuurlijk dat deze kunst uiteindelijk toch in het museum zal belanden. Misschien maken de kunstenaars dat zelf niet meer mee. Alhoewel: de tentoonstelling in Hôtel de Ville is een eerste opstap. En er is nog veel meer institutionalisering op komst… 


Langs de Seine, net onder Pont Alexandre III, is Fluctuart gevestigd. Dit is een straatkunstcentrum drijvend op het water. Er is een kunstgalerie met tijdelijke tentoonstellingen, een conferentieruimte en op het dak kan je chillen met een prachtig uitzicht op Grand Palais. 


Uiteraard is er sinds de zomer van 2022 de Tunnel des Tuileries: 800 meter lang twee muren vol met street art èn graffiti van meer dan 20 kunstenaars. 


Máár er staat ons nog veel meer te wachten. Een gigantisch project aan de rand van Parijs. In 2028 is Saint-Denis, banlieue noord, Culturele Hoofdstad van Europa. De 6 hectare van de Rail Cathedrals, de voormalige spoorweghallen uit 1872 die al 24 jaar niet gebruikt worden, zal haar waarde terugkrijgen als een ecologische wijk en een cultureel centrum. Dit wordt het grootste museum voor straatkunst en hiphop in Frankrijk. Binnen 5 jaar vinden er onder het 19 meter hoge plafond - een enorme constructie van gewapend beton dat ooit werd gebruikt voor het onderhoud van stoomlocomotieven - tentoonstellingen en optredens plaats in een bijzondere setting. 


Een hippe variant op het fenomeen museum. Zelfs als 21ste-eeuwse straatkunstenaar ontkom je er niet aan: vroeg of laat ga je als vrije geest toch in de fles. Maar de waardering van komende generaties fans zal er (hoogstwaarschijnlijk) niet minder om zijn.

Tour de Chanson : Barbara 

Misschien wel de grootste schande betreft Barbara want misschien is zij wel (één van) de allergrootsten. Waarom is zij dan wereldonbekend buiten Frankrijk? Ik leerde haar kennen door een Parijse geliefde en het was liefde op het eerste gezicht. Met Barbara. Wat zegt dat over mij? Dat het niet intens genoeg kan zijn? Dat het allemaal, als ik om me heen kijk, zo hemeltergend oppervlakkig is? Barbara is als serum tegen die onverschilligheid. 


Bij Barbara is het nooit zomaar. Zomaar uit de losse pols, zomaar voor de lol, zomaar om de tijd te verdrijven. Nooit. Barbara werd la chanteuse de la nuit genoemd. De nacht is inderdaad de sfeer van vele van haar liedjes. Vaak sober uitgevoerd: een zwarte piano, een contrabas en haar stem. Een spannende melange van jazz en chanson. 


De spanning die haar muziek kenmerkt kwam uit een diepe bron in haar. Een spanning die er al sinds haar jeugd hing. Monique Serf werd in 1930 geboren in Batignolles, in het 17de arrondissement van Parijs. Haar beide ouders waren joods, dus de periode 1940-1944 stond voor haar in het teken van onderduiken. Daar kwam nog iets bij: vanaf 1941 begon haar vader de jonge Monique herhaaldelijk te toucheren terwijl haar dat niet beviel. ‘Op een avond in Tarbes (diep in Zuid-Frankrijk) stortte mijn wereld in,’ schreef ze vele jaren later. Niemand in de familie diende een aanklacht in. In bezet Bretagne lichtte ze zelf de gendarmerie in. Haar klacht werd niet geregistreerd. Ze verzon alles, volgens haar vader. Enkele jaren later, in 1949, was hij verdwenen. Als een dief in de nacht. 


Altijd lonkt dat gevaar om een leven of carrière te reduceren tot zo’n dramatisch voorval, maar bij Barbara is er geen ontkomen aan. Het thema duikt meermaals op in haar werk. 


Aan het einde van de oorlog, ze was 14 jaar, begon Monique hartstochtelijk zang- en pianolessen te volgen. Eenmaal terug in Parijs zette ze door, maar door het wegvallen van haar vader, had de familie het niet breed. De piano moest het huis uit; haar hart was gebroken. Ze volgde conservatorium maar was niet al te veel geïnteresseerd in studie. Ze wilde maar één ding: zingende pianiste worden. In Parijs kwam ze niet aan de bak en na wat omzwervingen belandde ze in Charleroi, het zuiden van België. Op aanraden van een ploeterende collega, die net als zij ongeduldig op zijn doorbraak wachtte, begon ze zelf haar teksten te schrijven. Zijn naam was Jacques Brel, even authentiek, even onopgesmukt en even intens als zijzelf. Hij werd haar klankboord en haar artiestennaam werd definitief: Barbara.


Net als bij Brel ging het zeer traag met de carrière van Barbara. Niet verbazingwekkend met zo’n repertoire dat door veel mensen, die uit zijn op verstrooiing, al snel te zwaar en te obscuur gevonden wordt. Maar kwaliteit stroomt waar het niet gaan kan. Bij Brel en bij Barbara. 


Dan, plotseling, gebeurt er iets in haar leven. Het lot wierp haar inspiratie voor één van haar mooiste liedjes in de schoot. Nantes. Een stad die ze niet kende, ondanks haar vele omzwervingen. Ze wordt geroepen – door een stem uit het verleden. Wij, getuigen, hoeven enkel haar woorden te volgen: “Nog maar een jaar geleden. De stad had deze bleke huid toen ik uit het station kwam. Nantes was toen nog onbekend voor mij. Ik was er nog nooit geweest. Ik had dit bericht nodig om deze reis te maken. ‘Mevrouw, wees erbij. 25, Rue de la Grange aux Loups. Schiet op, er is weinig hoop. Hij vroeg je te zien. Op het moment van zijn laatste uur.’ Na vele jaren zwerven kwam het terug in mijn hart. Ik zag vier mannen opstaan. Het licht was koud en wit. Ze droegen zondagse kleding. Ik zei niets, maar in hun ogen realiseerde ik me dat ik te laat was. Hij was al verdwenen. U kent nu dus het verhaal. Voordat hij stierf verlangde hij naar mijn glimlach. Maar hij stierf diezelfde nacht zonder afscheid, zonder een ‘ik hou van jou’ van mij. Mijn vader, mijn vader.” 


Moniques vader stierf, verteerd door schaamte voor wat hij haar had aangedaan. Hij stierf aan een tumor. Hij was depressief, alcoholist en eenzaam geworden. Een dag na de uitvaart begon Barbara aan het lied dat 4 jaar later klaar zou zijn. 


Pas vlak voor haar dood in 1997 schreef Barbara in haar onvoltooide memoires: “Uit deze diepste bodem ben ik altijd weer opgeklommen. Ook al kostte het me misschien een gezonde dosis levenslust, een ongecompliceerd verlangen om geluk te vinden in de armen van één man, en het gevoel me op een dag volledig gezuiverd te voelen. Ondanks dat ik hem heb gehaat was ik te laat om hem ooit te kunnen zeggen: ‘Ik vergeef je, papa, je kunt rustig gaan slapen.’”


 

Toegegeven: Barbara is misschien niet gemaakt voor de massa. De rauwe randjes van het Franse chanson. “Gedoseerd innemen” staat op de bijsluiter. 


 

Ps : Als je het er toch op wilt wagen, zijn de volgende liedjes een mooie introductie: Dis Quand Reviendras-tu?, L’Amoureuse, Parce Que (Je T’Aime), La-Bas, Au Bois de Saint-Amand, L’Aigle Noir, Ma Plus Belle Histoire d’Amour, Göttingen, Chanson pour une absente (le 6 novembre) en (uiteraard) Nantes.

 


Meer blogs van PARIS PROMENADE 
                    en nog véél meer over uw favoriete stad leest u op...