BLOG PARIS PROMENADE 

HIER VIND JE IEDERE WEEK EEN NIEUWE BLOG OVER HET LEVEN VAN JE GIDS IN PARIJS. AVONTUREN EN VERHALEN DIE JE OOK KAN BELEVEN ALS JE MET ONS MEEGAAT OP ONZE WANDEL TOURS. 

LEESTIJD PER BLOG: 3 à 4 MINUTEN
VEEL LEESPLEZIER!


Mythen en legenden: ontdek gothic en phantasy in Parijs

Eén van de beroemdste verhalen uit de geschiedenis is die van Oedipus en de sfinx. Het gaat als volgt: Laius, de koning van Thebe, en zijn vrouw Jocaste waren al jaren kinderloos. Bij belangrijke levensvragen liep je langs het orakel van Delphi en die waarschuwde op een zeker moment Laius: “Kijk maar uit. Als je een kind krijgt zal die jou uiteindelijk vermoorden en met je vrouw trouwen.” Hevig ontzet weigerde Laius nog met zijn vrouw te slapen. Maar in een dronken bui hadden ze toch gemeenschap en daaruit kwam een zoon voort. 


Laius had nu helemaal de schrik te pakken. Hij zorgde ervoor dat de pezen van de voeten van zijn zoontje werden doorgesneden en liet hem achter in het bos. Tegen de bedoeling van de koning in werd hij opgepikt door een herder en ondergebracht bij de koning van Corinthe. Hij en zijn vrouw waren kinderloos en dolgelukkig met de vondeling. Ze noemden de geadopteerde zoon Oedipus, wat zoiets betekent als “opgezwollen voeten”. De littekens waren immers duidelijk zichtbaar.


Oedipus blonk fysiek uit en dat veroorzaakte jaloezie bij andere jongens. Eén van hen beweerde dat hij niet de zoon was van de koning van Corinthe maar slechts een vondeling. Die opmerking stak Oedipus. Van de koning kreeg hij geen duidelijk antwoord en dus wendde hij zich tot het orakel van Delphi. Die antwoordde raadselachtig dat zijn lot zou zijn dat hij zijn vader zou vermoorden en met zijn moeder zou trouwen.


Geschrokken van deze woorden ging Oedipus niet meer terug naar Corinthe; hij ging de  kant van de stad Thebe uit. Onderweg reed een wagen hem over de voeten. Oedipus werd kwaad en sloeg bijna alle inzittenden dood, waaronder een oude man. Die man bleek, zonder dat Oedipus dit doorhad, Laius te zijn, de koning van Thebe. Zijn eigen vader! Die was onderweg naar het orakel van Delphi, omdat zijn stad werd geteisterd door een monster met een leeuwenlichaam, een vrouwenhoofd met een staart van een slang en vleugels van een adelaar. De sfinx!


Dit mysterieuze beest wurgde en vrat iedereen op die een gigantisch raadsel niet kon oplossen. Velen hadden zich erop stuk gedacht en waren ten prooi gekomen aan de sfinx. Het mysterie klonk als volgt: welk wezen loopt in de ochtend op 4, in de middag op 2 en in de avond op 3 voeten? Oedipus dacht even na en antwoordde toen: “de mens”. Baby’s lopen op handen en voeten, de volwassen mens op 2 benen en de bejaarde, in de nadagen van zijn leven, met een stok, dus op een extra been. Verslagen stortte de sfinx zich woedend van de rots en sloeg te pletter. 


Daarop werd Oedipus als een held ontvangen in het o zo geplaagde Thebe. Hij kreeg de titel van koning en trouwde met Jocaste, inderdaad, zijn biologische moeder. Deze schokkende onthulling kon het daglicht niet verdragen. Uit pure schaamte hing Jocaste zichzelf op, Oedipus stak zijn eigen ogen uit. 


Het verhaal van Oedipus kom je veel tegen. In literatuur, kunst en de psychologie. Afgelopen zomer tijdens een rondleiding in Nouvelle Athènes ontdekte ik in het huis van schilder Gustave Moreau (1826-1898) een schets van een scène uit deze legende: het moment waarop de sfinx Oedipus tegenhoudt om hem met het raadsel op te zadelen. Moreaus schets en schilderij van dit tafereel zijn typisch voor zijn hele oeuvre. De Franse schilder was populair eind 19de eeuw.

Deze periode aan het einde van de 19de eeuw is bij uitstek de periode van het cynische, het decadente, het mystieke, het bovenaardse en het onderbewuste. In Frankrijk wordt deze periode ook wel Belle Époque genoemd. Alles moest mooi zijn om de mooiigheid: l’art pour l’art. Veel houtinterieur in oude landhuizen. Bij mij valt altijd de associatie in met de actrice Sarah Bernhard, en de schrijvers Oscar Wilde en Louis Couperus. 


De sfeer in het maison de Gustave Moreau sluit naadloos aan op de hedendaagse subcultuur van gothic en fantastische motieven. Als je van gothic en phantasy houdt, aarzel dan niet om naar het huis van Gustave Moreau te komen. Je kijkt je ogen uit naar een bonte verzameling van symbolische schilderijen uit het Fin de Siècle. Van harte aanbevolen. 


Ook tijdens onze wandeling door Nouvelle Athènes nemen we een kijkje. Vraag ernaar bij onze gids.

 


Ps: Wil je dit fin de siècle-gevoel nog vasthouden, dan kan je je natuurlijk met Halloween laten opsluiten op de begraafplaats Père Lachaise. Maar iets orthodoxer is om te gaan eten bij Maxim’s in Rue Royale, naast Place de la Concorde. Vergeet dan niet een goed gevulde portemonnee mee te nemen.

Marianne Faithfulls avonturen in Parijs

Gisteren, op 30 januari 2025, overleed de Britse, aristocratische actrice en zangeres op 78-jarige leeftijd. 78 jaar is voor haar een soort wonder. Vergelijkbaar met Rolling Stone Keith Richards die, ooit een wandelend laboratorium, nog altijd onder de levenden is. 81 jaar oud! Marianne had in de jaren ‘60 een stormachtige relatie met Mick Jagger. Terwijl de roem en de muziek van de Stones op hun hoogtepunt kwamen, raakte Marianne dieper en dieper in de poel des verderfs. Zo erg zelfs dat ze in de zomer van 1969 in Australië een zelfmoordpoging deed. Ze was daar om Jagger bij te staan die meespeelde in de film Ned Kelly. Marianne is toen aan de dood ontsnapt. 


Het ging van kwaad naar erger. Begin jaren 70 woonde ze enkele jaren op een muur in Londen, zwaar verslaafd. Ze overleefde op de royalties van Sister Morphine, een nummer op de Stones-elpee Sticky Fingers die miljoenen verkocht. Dat was haar financiële redding. Die had ze ook nodig, want na het debacle in Australië gingen zij en Jagger uit elkaar. Ze ging om met verschillende mannen in die periode, die bijna allemaal iets overeenkomstig hadden: de meesten waren drugsdealers.


In de zomer van 1971 was ze met een geliefde, de Fransman graaf Jean de Breiteuil, in Parijs. Ze vertelt hierover in haar zeer openhartige autobiografie uit 1994: ‘Breiteuil was erg frans en erg sociaal. Hij ging alleen maar met me om omdat ik iets had gehad met Mick Jagger. Op die typische Franse manier was hij daarin geïnteresseerd. Voor hem was ik très le type rock ’n roll. Ik kende dat soort van haver tot gort, maar hij had veel dope.’


Marianne vertelt verder: ‘We logeerden in L’Hotel (beroemde hotel in Saint Germain waar Oscar Wilde nog had gewoond) toen Pamela Morrison Jean de Breiteuil belde. Hij moest er plotseling vandoor. “Jean, luister naar me,” zei ik tegen hem, ‘ik wil Jim Morrison ontmoeten.” “Kan niet, schat. Niet cool op dit moment, oké?” “Doe niet zo lullig!” “Niet nu. Je t’explique later, oké? Ben zo terug.” Maar hij kwam niet meteen terug. Pas vroeg in de morgen verscheen hij in een hele geschokte toestand en maakte me wakker. “Pak je spullen.” “Waarom? Waar gaan we naartoe?” “Marokko” “Heel leuk, we zijn hier net aangekomen” “Ik wil dat je m’n moeder ontmoet. Schiet op!” “O, o… Wat is daar gebeurd?” “Hou je bek, godverdomme!” “O shit!” “Ja, de hele boel is f*cked up” Hij vreesde voor z’n leven. Jim Morrison had een overdosis genomen en Jean had de smack geleverd waaraan hij stierf. Hij zag zich als de dealer voor de sterren. Nu was hij een kleine heroïnedealer die flink in de problemen zat.’


In zulk soort gevallen krijgen verhalen een heel eigen wending in de sensatiepers. Ook toen al. Marianne: ‘Vervolgens las ik in een tijdschrift dat ik in Morrisons huis zat toen ze de deur van de badkamer openbraken en Jims lichaam vonden dat in het bad dreef. Hij had een grote paarse vlek op de plek waar z’n hart zat. Een andere versie was dat ik hem de coup de grâce had gegeven. Nooit van m’n leven heb ik iemand een shot gegeven. Het is mijn rol in de mythe. Sister Morphine.’ 


Dit imago zou Marianne Faithfull haar hele leven met zich meedragen. En ze zou er ook aan bijdragen, gefascineerd als ze was door de keerzijde van het leven. Maar gelukkig voor haar staat Parijs ook voor het licht. Zo speelde ze in Paris, je t’aime, een eerbetoon aan de stad. In die film was zij vooral in Marais te vinden. Toen ze later borstkanker had, in 2006, werd ze succesvol geopereerd in Frankrijk. En uiteraard heeft ze vele legendarische optredens gegevens hier in Parijs.


Een zeer bewogen leven dus die na 78 jaar een einde kende. Als je meer wil weten over haar turbulente verhaal, lees dan haar autobiografie (die ze geschreven heeft samen met David Dalton).

Camondo: een huis als laatste getuige

Op 27 januari wordt jaarlijks de bevrijding van Auschwitz herdacht. De gebeurtenissen zijn zo omvangrijk dat lang niet alle relazen al bekend zijn. Zo’n verhaal valt er ook te vertellen over de familie Camondo, een aristocratische, Joodse bankiersfamilie. 


Ze hadden al een lange weg afgelegd voordat ze in Parijs arriveerden. Een odyssée van eeuwen langs Spanje en Istanbul, waar ze het familiemausoleum lieten bouwen, naar Triëst. Uiteindelijk rond 1850 kwamen ze aan in Parijs. Hier kon de familie in alle rust haar imperium verder uitbouwen. 


Moïse Camondo was de telg die op dat moment het bedrijf runde - samen met zijn neef Isaac, die later kunstwerken zou nalaten aan het Louvre. Ook Moïse was een groot kunstliefhebber. Hij liet een hôtel particulier bouwen aan de rand van Parc Monceau. Tussen 1911 en 1914, aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, bouwde architect René Sergent een stadspaleis à la de 18de eeuw. Het ontwerp was geïnspireerd op Petit Trianon, het buitenverblijf van Marie Antoinette. Badkamer met wit-lichtblauw geblokte tegels, verwarmingsbuizen, een belsysteem van draden… van alle luxe voorzien. De toen vermaarde tuinarchitect Achille Duchêne ontfermde zich over het groen. Hier, in dit sierlijke optrekje, bracht Moïse zijn kunstverzameling onder. 


Moïses zoon, Nissim, was piloot en vocht mee in de Eerste Wereldoorlog. In 1917 bleef hij als een oorlogsheld achter. De familie en in het bijzonder zijn vader waren ontroostbaar. Waar Moïse eerst een succesvol zakenman was en een vooraanstaand lid van de gemeenschap, trok hij zich meer en meer terug in zijn huis troost zoekend bij zijn kunstverzameling. Als balsem op de wonden nam hij het initiatief om van het hôtel particulier een museum te maken: Musée Nissim-de-Camondo, als eerbetoon aan de oorlogsheld. Moïse verzamelde vooral interieur, met name Franse meubels uit de 18de eeuw. Vooral de stijl Louis Quinze en Louis Seize: een stoeltje van Marie-Antoinette, een snuifdoos van Lodewijk XVI, een Japanse fles van Madame de Pompadour, Russisch zilverwerk, tapijten en schilderijen…  


Moïse kwam in 1935 te overlijden. Om zijn collectie veilig te stellen, legde hij vast dat de staat eigendom werd van zijn stadspaleis, inclusief de inboedel. Er mocht niets verplaatst of veranderd worden. L'Union centrale des arts décoratifs waakte erover. Bij iedere expositie moesten de beeltenissen van de zoon prominent te zien zijn. Nissim op oude bruin-grijze sepiafoto’s in zijn uniform. Als onderdeel van de familie.


Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog was er nog maar één directe erfgename in leven. Dat was zijn dochter Béatrice. Zij was getrouwd met de componist Léon Reinach. Samen hadden ze 2 kinderen: Fanny, geboren in 1920, Bertrand 3 jaar later. Ze waren jongvolwassenen toen de nieuwe oorlog uitbrak. Dat monster trok ook deze familie mee in zijn donkerste krochten. Alle vier werden ze gedeporteerd. De componist/vader Léon en de kinderen al in 1943, Béatrice in 1944. Niemand van hen zou het navertellen. 


Met de dood van Béatrice stopt ook de stamboom van de familie Camondo. De enige getuige van het bestaan van de familie vind je aan de rand van Parc Monceau. Dat is het huis, het museum dat de naam draagt van de oorlogsheld. 

 

Musée Nissim de Camondo is dagelijks geopend, herbergt de vaste collectie van Moïse en houdt regelmatig tijdelijke exposities. Meer informatie vind je hier: https://madparis.fr/Musee-Nissim-de-Camondo-125 Adres: 63, Rue de Monceau, in het 8ste arrondissement.

 

(Informatie deels ontleend aan Stadsliefde van Adriaan van Dis.)

Meer blogs en 

meer over je favoriete stad 

lees je op...