BLOG PARIS PROMENADE 

HIER VIND JE IEDERE WEEK EEN NIEUWE BLOG OVER HET LEVEN VAN JE GIDS IN PARIJS. AVONTUREN EN VERHALEN DIE JE OOK KAN BELEVEN ALS JE MET ONS MEEGAAT OP ONZE WANDEL TOURS. 

LEESTIJD PER BLOG: 3 à 4 MINUTEN
VEEL LEESPLEZIER!


Over vaders en zonen  

Onlangs vroeg een vriendin mij wat mijn favoriete schilderij in Musée d’Orsay is. Ik dacht aan de kathedraal van Rouen. 5 totaal verschillende kathedralen en toch telkens hetzelfde gebouw. Het treft mij hoe Claude Monet de tijd weet te vast leggen in steen, het symbool van bevriezing. Dan ben je op niveau bezig! Ook de groene brug in zijn groene tuin vol waterlelies in Giverny vind ik erg mooi. 


Maar ik mag een doek van Paul Cézanne ook niet over het hoofd zien. Voor Picasso was Cézanne de vader van de volgende generatie. Hij zag de impressionist als een inspiratiebron. Dat zie je 1 op 1 als je kubistische schilderijen van de Spanjaard hangt naast werken van de Fransman. Picasso schilderde vrouwelijke vormen als kubussen, zoals in het beroemde Les Demoiselles d’Avignon. Het zijn rechte, geometrische lijnen die de dames aan hun lijf hebben hangen, terwijl wij mannen wel beter weten. 


Die geometrische vlakken en lijnen komen we in een rudimentaire vorm al tegen in de landschappen van Cézanne. Paul Cézanne (1839-1906) was de zoon van een bankier die er alles aan deed om van zijn pupil een advocaat te maken. Pauls passie ging echter uit naar schilderen. Op school raakte hij bevriend met Émile Zola, de toekomstige beroemde schrijver, die zijn liefde voor kunst met hem deelde. Hun relatie zou een belangrijke steun worden voor Cézanne in zijn artistieke ambities. Onder druk van zijn vader schreef Paul zich in 1859 toch in aan de rechtenfaculteit van Aix-en-Provence. Maar het bloed stroomt waar het niet gaan kan. Tot schande van zijn vader hield Paul het na 2 jaar voor gezien. Hij vertrok naar Parijs om van schilderen zijn lotsbestemming te maken.


De Kaartspelers is één van de magistrale hoogtepunten van Musée d’Orsay. Op het tafellaken krijgt oranje vele verschillende tinten, opgebouwd in vlakken. Die vlakken zien we ook terug in het beige jasje van de rechterpersoon en het donkere colbertje van de figuur tegenover hem. Cézanne ten voeten uit, zoals we zien in zijn landschappen, in de appels, peren en uien op de fruitschaal, en in latere portretten van hemzelf.


Het doek is verbluffend in zijn eenvoud. Want wat is het verhaal? We zien 2 mannen die met elkaar kaarten. Het schilderij is een symmetrische compositie met de fles als het centrale middelpunt. Maar deze fles is net zo goed een afleiding. Het draait eigenlijk om die 2 spelende mannen. 


Bij een spelletjes wil je winnen. Een strijd met of tegen je medespeler. Beide mannen zijn gefocust op hun eigen kaarten, verdiept in hun eigen wereld. Het had ook een schaakspel kunnen zijn. Alhoewel, dat is niet waar. Op een schaakbord word je continu geconfronteerd met de pionpositie van je tegenspeler die bloot voor de ogen van de hele wereld zichtbaar zijn. Bij kaarten ligt dat anders. Je hebt alleen weet van je eigen kaarten, niet van de situatie bij de tegenstander. De grote spanning hangt samen met welke kaarten als een aap uit de mouw van de ander kunnen komen. Maar de paradox waartoe je beiden bent veroordeeld is dat je dit spel alleen kan spelen met die medespeler. Je hebt je elkaar nodig. 


Wie zijn zij, die 2 spelers? Voor de buitenwereld zouden zij buurtbewoners van de schilder geweest zijn. Maar uit een andere bron heb ik ooit vernomen dat we dit schilderij ook anders kunnen lezen. Rechts zit de schilder, tegenover hem zijn vader. Ze strijden tegen elkaar, maar hebben elkaar ook nodig om dit spel te spelen. Met dit werk schildert Paul een poging om de acceptatie van zijn eigen vader te verwerven. Gescheiden door de fles en met de wil om te winnen spiegelen de 2 personen zich aan elkaar - zonder op te kijken.

Mythen en legenden: de zonnekoning en de maangodin samen op jacht

Ballet, toneel, biljart, muziek, krijgskunst… Koning Lodewijk XIV was van alle markten thuis. Maar met één passie zal hij altijd wel vereenzelvigd blijven: jagen. 


Jagen zit niet alleen de familie Van Oranje-Nassau in het bloed. Ook de familie Bourbon lustte er pap van. Wat we nu kennen als Palais de Versailles, was ooit in de 17de eeuw begonnen als een jachtpaviljoen van zijn vader, Lodewijk nummer 13. Dit buitenverblijf van Lodewijk XIII werd herbouwd en uitgebreid door zijn zoon die er in 1682 het hof en de regering installeerde. 


Lodewijk XIV had het geluk te beschikken over een immens goede gezondheid. Deze factor kan een kardinaal verschil maken in het leven. Naast zijn geluk om niet te sneuvelen op het slagveld heeft zijn gezondheid ertoe geleid dat hij de langst regerende monarch uit de geschiedenis werd: 72 jaar. 2 jaar langer dan de oude Engelse koningin Elizabeth II die in 2022 stierf. 


Dankzij zijn gezondheid was hij tot op hoge leeftijd actief. Tot op zijn 60ste deed hij zelf aan ballet. De huidige wetgeving voor pensionering van balletdansers (vanaf 42 jaar) dateert uit 1698! Een decreet van de zonnekoning. En ook tot op hoge leeftijd leefde hij zich uit in zijn tuin van Versailles. Zijn dienaren hadden de neiging om enkele manden met konijnen of vogels vrij te laten. En een uur later had de vorst makkelijk meer dan 100 van die beesten afgeschoten. Toen hij oud werd en last kreeg van jicht liet hij zich rondrijden en joeg hij vanuit zijn koets. Een jaar voor zijn dood schoot de koning nog 32 fazanten met 34 schoten. Dat is een gemiddeld van bijna 1 op 1. 


Het wekt dan ook geen verbazing dat Diana een belangrijke rol speelde in het leven van Lodewijk XIV. Overbodig te zeggen dat ik het hier niet heb over de voormalige schoondochter van Elizabeth II, hierboven nog genoemd als de nummer 2 op de lijst van langstzittende regeringsvorsten. In de oude Griekse mythologie was Diana de godin van de jacht. Én ze was de godin van de maan; de zuster van Apollo, de zonnegod. Diana was overal aanwezig waar de koning ook kwam. 


Zo vind je prominent in het midden van Salle des Caryatides, de oudste zaal van het huidige Louvre (uit midden 16de eeuw), een beeld van Diana met pijl-en-boog en een hert, een moderne toevoeging, dat deel uitmaakt van de collectie van het Louvre. Het is een Romeinse kopie uit de 1ste of 2de eeuw van een verloren gegaan Grieks bronzen origineel uit circa 330 voor Chr. dat soms wordt toegeschreven aan Leochares. 


Als je in het Louvre de Salle des Caryatides uitloopt, voorlangs de Venus van Milo, en je gaat meteen rechtsaf dan mag je beslist niet vergeten om naar boven te kijken. Overal in die ruimte waar je kijkt, van muurschilderingen tot het plafond, zie je Diana.


Zelfde verhaal in Versailles. Eén hele kamer is opgedragen aan haar: Salle de Diane. Net als de Venuszaal diende de Dianazaal voor vermaak van de gasten. Vast onderdeel was het biljarten. Er werden 2 rijen stoelen geïnstalleerd zodat mensen de wedstrijden konden bekijken waarin de koning uitblonk. Het centrale deel van het plafond hier is geschilderd door Gabriel Blanchard, en toont Diana die waakt over navigatie- en jachttaferelen. En ook in de tuinen van Versailles, het zal je niet verbazen, duikt Diana dikwijls op – soms nietsvermoedend achter bosjes en fonteinen. Hou haar in de gaten!

Lapin Agile

Ergens op de begraafplaats van Père Lachaise, tussen de 70.000 andere graven, vinden we het opvallende grafzerk van André Gill. Parmantig steekt zijn buste boven het graf uit. Haar in een waaier, parmantige snor en een omvangrijke vlinderdas. Van beroep was hij een karikaturist. Hij portretteerde of liever bespotte vele beroemdheden uit de 2de helft van de 19de eeuw. Cultuurmensen zoals Victor Hugo, Richard Wagner, Alexandre Dumas père, Georges Bizet, Charles Dickens, Jules Verne vonden het een eer; typische 19de-eeuwse politici zoals Léon Gambetta en Adolphe Thiers vonden het een last.


Naast karikaturist was hij ook een liefhebber van zingen. Dat deed hij vooral in Montmartre. In Cabaret des Assassins, een bar die vernoemd werd naar de foto’s van beroemde moordenaars aan de muur. Gill werd uitgenodigd om een uithangbord te maken en schilderde een vrolijke konijn dat uit een pan springt. Doordat deze prent zo opviel werd de bar in de volksmond al snel Le Lapin à Gill genoemd. Het konijn van Gill. Verbasterd tot Lapin Agile, wat zoiets betekent als het “kwieke, dynamische konijn”. 


Het publiek in deze “cabaret artistique” waren armzalige dichters en schilders, zoals Apollinaire, Picasso en Modigliani. Zo was er bijvoorbeeld ook le Chat Noir waar chansonnier Aristide Bruant tegen zijn publiek foeterde en sociaalkritische liederen zong. Kunstenaars zoals Renoir, Van Gogh en Toulouse-Lautrec waren hier vrijwel meubilair. Terwijl ze aten werd er gezongen en gedanst. 


Voor weinig geld had je een voedzame maaltijd en kon je je volgieten. En als je dat niet kon betalen liet je een schilderijtje achter, zoals Picasso deed met zijn Harlequin. Maar net zo goed zaten studenten, anarchisten en pooiers naast gegoede burgers. De dwarsdoorsnede van de bevolking van Montmartre rond 1900.


Die Harlequin van Picasso hangt nog altijd aan de muur van Lapin Agile. 2 jaar geleden heb ik het bezocht. Ik kwam terecht in een ruimte niet veel groter dan een riante woonkamer. Andere gelukkigen van deze avond druppelden langzaam binnen totdat we samen zaten met 7 lokale zangers (waaronder de huidige bejaarde eigenaar van Lapin Agile) en ongeveer 25 luisteraars. De zangers namen ons samen met een begeleidende pianist mee op reis langs de rijke Chansongeschiedenis. Het was een willekeurige reis, dus een echte: geen idee wat de volgende afslag zou kunnen zijn. We werden vriendelijk gewenkt om mee te doen, ook al kenden de meesten de tekst amper. We vulden maar in: “Oui, oui, oui, non, non, non…” (Les Chevaliers de la Table) of : “Chante chante la vie chante” (Michel Fugain). Niet al te ingewikkeld. 


Ik zong mee met Emmenez-Moi van Aznavour, toevallig een persoonlijke favoriet. Piaf kwam langs, bezongen door een nog jonge ambitieuze Parisienne. We zongen of neurieden allemaal Sous le Ciel de Paris. Haar collega zangeres zong solo Dis, Quand Reviendras-Tu?, het meesterwerk van Barbara. Een andere, al wat meer ervaren zangeres bracht met haar akoestische gitaar zelfs Chuck Berry opnieuw tot leven. In het Frans. Ze eindigde haar solo-optreden met de hippieklassieker Une Belle Histoire. Onder het zingen of luisteren ging de cerise-wijn in het rond.


Gelegen tussen de enig overgebleven wijngaard van Montmartre en het kleine kerkhof Saint-Vincent. Een idylle van een avond. Als je jezelf een bijzonder cadeau wilt geven in Parijs, boek een avondje Lapin Agile. Dichterbij echte Parijzenaars kom je niet snel.