Parijs door de ogen van de metro
De metro is fascinerend. Zoveel lijnen, honderden kilometers, de treintjes brengen je overal. De metro is vrijwel onvermijdelijk; de snelste manier om van a naar b te reizen.
Tegenstanders zeggen dat je zo weinig van de stad ziet. Dat kan ik niet ontkennen. Maar tegelijkertijd zie je eigenlijk heel veel van de stad èn van zijn inwoners. Je ziet vooral in welk deel van de stad je bent. Van oudsher was het westen het rijkere deel, terwijl het oosten van Parijs aan de paupers toebehoorde. Als je de metrolijnen volgt zie je een patroon in de ‘bevolking’. Hier kom je echt iedereen tegen.
Laten we de proef op de som nemen. Neem bijvoorbeeld lijn 2. Lijn 2 is (samen met lijn 1 en 6) de oudste lijn van de stad. Aangelegd in 1900. Lijn 2 begint in het oosten bij Nation en gaat met een boog langs het noorden (Montmartre) naar het westen om te eindigen bij Place Charles de Gaulle - Étoile.
Dat betekent dat deze lijn begint op het kruispunt van het 12de, het 11de en 20ste arrondissement. Hij volgt daarna vooral het 20ste. Het 20ste arrondissement is een in between-arrondissement, zeker tot aan Père Lachaise. Niet overdreven chic en rijk, maar ook niet bepaald arm. Gezinnen met tweeverdieners die hard werken, vaak in de publieke sector, want oost-Parijs is doorgaans links.
Vanaf Ménilmontant beginnen de passagiers al een beetje te veranderen. Het wordt - om het populair te zeggen - meer ‘multiculti’. Ménilmontant en Belleville zijn enorm divers. Van oudsher artistiek en een arbeidersomgeving. Chansonniers zoals Maurice Chevalier en Édith Piaf komen hier vandaan. Wat meer bohemien types, mensen die zich niet te veel laten leiden door wat anderen van ze vinden.
En ook mensen die hun wortels hebben achtergelaten in zwart Afrika. Zeker na Belleville nemen de Franse Afrikanen de overhand, vaak dik bepakt met plastic zakken, vol met textiel of voedsel van de markt of warenhuis Tati. Dat wordt almaar sterker als we stoppen bij Barbes-Rochechouart. We rijden dan intussen een stukje bovengronds en zijn beland in de wijk Goutte d’Or, het 10de en 19de arrondissement. Deze districten behoren tot de armste van de stad (hoewel het 10de in opkomst is). Hier kom je makkelijk een clochard tegen of andere daklozen, die vol schaamte, hun stem opzetten in een overvolle wagon en hun relaas doen om een aalmoes bij elkaar te bedelen. Ga er maar aan staan!
Intussen is de metro meer en meer bevolkt door toeristen. Die stappen allemaal uit bij dezelfde halte: Anvers. Anvers leidt linea recta naar Sacre Coeur. De metro loopt dan grotendeels leeg, zeker in het voorjaar en zomer. De toeristen die hier nog niet zijn uitgestapt doen dat wel twee haltes verder: Blanche, de stop voor de Moulin Rouge. Het publiek is nog altijd divers, veel gekleurde mensen en mensen uit de arbeidersklasse die vertier gaan zoeken op Place de Clichy. Zeker in de avonduren.
Daarna verandert het publiek snel. We zitten dan op de lijn precies tussen het 17de arrondissement en het 8ste. We gaan van het noorden naar het westen. Dit zijn de wijken van de bourgeoisie. Chiquere mensen, je ziet het aan de kleding die men draagt, aan de lichaamshouding. Overwegend blank en niet zelden miljonair, bezitters van enorme Haussmanniaanse appartementen. Want ook voor hen is de metro het snelste vervoer in een overvol Parijs. Vergeet je auto met chauffeur. Voor je het weet sta je vast op Boulevard Haussmann. We passeren de haltes Villiers, Monceau, Courcelles… Het publiek verandert nauwelijks nog. Tot aan Ternes, Place Charles de Gaulle – Étoile en de terminus Porte Dauphine verandert er vrijwel niets meer.
En zo ga je nietsvermoedend door een dwarsdoorsnede van de Parijse bevolking. Makkelijk 100 verschillende nationaliteiten in een half uur. En dat allemaal in dezelfde ruimte als waar je vertrokken bent. Zo interessant kan Parijs zijn. Geef je ogen de kost en je maakt zóveel meer mee.
Het spel met de Parijse metro
Bent u nog op zoek naar onontdekte plekjes in Parijs? Plaatsen waar het dagdagelijkse leven van de wereldstad zich afspeelt. Waarom maakt u er geen spelletje van?
Vroeger, een stadsplan geleden, werden de metrohaltes van Parijs aangegeven met nummertjes. Met van die rondjes eromheen, zoals bij bingonummertjes. Die getallen correspondeerden met een alfabetische lijst van de Parijse metrostations. Dat was op een Franse manier charmant en onhandig. Dat vonden de kaartenmakers kennelijk ook, want sinds enkele jaren hebben ze de namen van de stations gewoon op de plattegrond genoteerd.
Handiger, maar geen enkele vernieuwing gaat zonder een verlieservaring. Want het leuke was dat je ad random, volledig blind, drie getalletjes kon kiezen. Bijvoorbeeld 118, 198 en 33. En dan ging je op de lijst kijken welke haltes daarbij hoorden. Vervolgens checkte je op de voorkant waar die haltes precies gelokaliseerd waren. Dan nam je de metro en ging je daar op avontuur. En zo ontdekte je Parijse straten en wijkjes waar je het bestaan niet van kon vermoeden! Natuurlijk bleek je weer veel dichter bij een groot monument te zijn dan je verwachtte. Helaas zijn die romantische tijden voorbij.
Maar uiteraard, als je een beetje creatief bent, valt daar wel een mouw aan te passen. Want in plaats van Bingo kun je ook Pim Pam Pet spelen met de Parijse metro. Een Franse metrohalte met een P, met een A of een S… En als je er niet meteen opkomt, dan google je gewoon. Kan je alsnog op ontdekkingstocht. De P van halte Pyramid. De A van Alexandre Dumas. En de S van Stalingrad.
De eerlijkheid gebiedt mij te vertellen dat de meeste haltenamen zijn ontleend aan een straatnaam of een belangrijk gebouw om de hoek. Maar er zijn enkele voorbeelden waar toch een mooi verhaal aan vastzit. Ik zal er twee met u delen.
Neem nu Colonel Fabien, een halte aan lijn 2 in het oosten van Parijs. U zult, net als ik aanvankelijk, denken… dat kan niet anders dan een militair zijn uit een van die tientallen oorlogen die de Fransen hebben uitgevochten. Maar niets is minder waar. Colonel Fabien was een spionnaam uit de Tweede Wereldoorlog. Pierre Georges was een communist die gewond was geraakt in de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). Na de bezetting van Parijs door de nazi’s in juni 1940 ging hij over tot de eerste echte verzetsdaad. Hij deed dat op station Barbès. Frédo, zoals een ander pseudoniem van hem klonk, wilde een voorbeeld stellen. Dat heeft hij zeker gedaan. De sfeer in Parijs zou door deze verzetsdaad niet meer hetzelfde zijn; de stad ging nog drie grimmige jaren tegemoet. Colonel Fabien bleef vechten tot december 1944. Toen kwam hij op 25-jarige leeftijd tijdens gevechten om in de Alsace. Parijs was toen al vier maanden bevrijd. Ter nagedachtenis kreeg Pierre George alias Frédo alias Colonel Fabien op lijn 2 een metrostation naar hem vernoemd.
En wat denkt u van zijn buurman, de volgende halte op lijn 2? Jaurès. Nog zo’n onwaarschijnlijk verhaal. Jean Jaurès was een Franse socialist die op 31 juli 1914 werd vermoord. Een paar dagen later stonden de Duitse troepen aan de Somme. De Eerste Wereldoorlog was begonnen. Jaurès was vermoord omdat hij naar een diplomatieke oplossing zocht. Dat werd hem dus noodlottig. Ene Raoul Villian, een Franse nationalist, wilde juist oorlog. Hij zat vijf jaar vast, afwachtend op zijn straf. En toen gebeurde het onwaarschijnlijke. De tijden waren veranderd. Eind 1918 had Frankrijk de oorlog gewonnen en dat was Villians geluk. Hij werd vrijgesproken, want hij had Frankrijk namelijk een grote dienst bewezen: zonder zijn moordaanslag was Frankrijk nooit in de oorlog meegesleurd en had dus ook nooit kunnen winnen! Het is maar hoe je het uitlegt. Maar ook Jaurès, het dodelijk slachtoffer uit die verwachtingsvolle zomer van 1914, zou uiteindelijk geëerd worden. Niet alleen zijn talloze scholen naar hem vernoemd en een metrostation, maar de chansonnier Jacques Brel wijdde ook een lied aan hem.
Heeft u al zin gekregen om nog meer metrostations en hun omgeving te ontdekken? PARIS PROMENADE helpt u een handje. Een collectie grappige foto’s geeft u nog meer plezier en inspiratie.