Op het verkeerde moment in de Bataclan
Vandaag is het alweer vijf jaar geleden. Tijd raast voorbij vanaf een zekere leeftijd.
Vijf jaar geleden was er een vrijdagavond. Ik lag op bed. Te luisteren naar mijn favoriete diskjockey. Buiten op straat werden op verschillende plekken mensen doodgeschoten. Op tien minuten van waar ik woonde.
Nu is mijn stad door de eeuwen heen wel vaker het toneel geweest van geweld. Heel vaak wilden mensen deze stad veroveren. Of ze gebruikten Parijs om meer vrijheid te krijgen. Of om macht uit te oefenen. Zo ook op deze avond: 13 november 2015.
Tijdens een rockconcert in de Bataclan, vlakbij Place de la République, werden 89 mensen gedood. Het was een vergeldingsactie omdat François Hollande, onze president, het bevel had gegeven tot bombardementen op IS-stellingen in Syrië en Irak. Die moesten worden gewroken door middel van een machtsvertoon.
De volgende dag werd de weerslag van deze aanslag hevig gevoeld. Veel mensen waren bang, hielden hun kinderen en zichzelf binnen. Ik ging fietsen. Misschien was het een reactie van weerstand, om me het vrije leven niet te laten ontnemen. Uiteraard wist ik dat Parijs op die zaterdag de best beveiligde stad ter wereld was. Ik had geen doel op mijn fiets. Uiteindelijk kwam ik uit bij Jardin du Luxembourg. Maar zoals altijd in noodsituaties waren de parken gesloten. Dus ik heb een tijdje op een bankje gezeten in de open tuin ernaast, Jardin des Grand Explorateurs.
De sfeer was zoals ik het zelden heb meegemaakt in mijn leven. Ik gebruik hier altijd het woord ‘sereen’. Het was rustig, er ging iets vredigs uit van de stad. Een soort saamhorigheid, terwijl het heel stil was op straat. Anders dan tijdens de confinement, onze lockdown. Toen was het gewoonweg doodstil, met de nadruk op dood. Op die 14de november 2015 was het niet doodstil, integendeel: het was vredig rustig. Alsof de mensen die het hadden overleefd blij en dankbaar waren dat ze het hadden overleefd. Misschien bedreigd in hun vrijheid. Maar net zo goed strijdvaardig om zich niet te laten intimideren en beperken in hun vrijheid.
Vanaf die dag liepen er overal militairen op straat om onze veiligheid te waarborgen. Altijd in groepjes van vier. In de eerste weken, maanden in vrijwel alle doorgaande straten. In de periode daarna vooral op die plekken in de stad waar veel mensen samenkomen. De toeristische attracties bijvoorbeeld, of drukke pleinen. Dat doen ze tot op de dag van vandaag.
Enkele weken na de aanslagen, het zal december 2015 geweest zijn, wandelde ik op Père Lachaise, het grootste kerkhof van Parijs. Mijn oog viel op een graf zonder steen. Enkel een hoop bloemen, foto’s van een meisje dat was overleden op 13 november. Het kon niet anders zijn dan… Intussen heeft ze een grafzerk gekregen. Ze ligt dichtbij Jim Morrison, de dichter en zanger van de Amerikaanse rockband The Doors. Op haar steen staat dat het meisje, Suzon Garrigues, 21 jaar is geworden. Tijdens onze Père Lachaise-wandeling met Paris Promenade passeren we ook dit graf. Want ook dit is een Parijs-verhaal - tegen wil en dank. Suzon was één van die mensen die op het verkeerde moment op de verkeerde plek was. Toen ze eerder die avond, op vrijdag de 13de, de concertzaal binnen ging, kon ze niet vermoeden dat ze voor altijd 21 zou blijven.
De pianoman
Twee maanden geleden zou John Lennon 80 jaar zijn geworden. Hij is nu ongeveer even lang dood als dat hij geleefd heeft. Totaal onverwacht gebeurde namelijk het volgende in zijn leven.
Op maandagavond 8 december 1980 kwam John Lennon terug uit de opnamestudio. Toen hij uit de limousine stapte stond de man met wie hij voor altijd verbonden zou blijven al klaar. Mark Chapman was een fan met stemmen in zijn hoofd. Op dit moment, laat in de avond, zei een stem: ‘Doe het nu!’ Chapman schoot vijf kogels af op Lennon. Twee troffen zijn rug, twee andere zijn schouder. De vijfde kogel raakte het glas van de omheining van het Dakota gebouw aan Central Park. John strompelde nog het Dakota binnen en viel toen plat voorover. Hij had een afschuwelijk verwarde uitdrukking op zijn gezicht, volgens een bewaker die hem binnen aantrof. Yoko Ono, zijn vrouw, die alles zag gebeuren, schreeuwde radeloos: ‘John is neergeschoten!’ De bewaker deed zijn jas uit om Johns wonden te stelpen. Er kwam bloed uit zijn borst en mond. Zijn ogen waren open, maar zijn blik was niet gericht. Hij rochelde bloed en stukjes weefsel op. De bewaker zei: ‘Rustig maar, John, het komt wel goed.’
De portier buiten zag het allemaal voor zich gebeuren. De tranen bengelde over zijn wangen. Hij schreeuwde tegen Chapman: ‘Weet je wel wat je gedaan hebt?! Moet je zo’n man overhoop schieten?!’
Bijna 35 jaar na deze grauwe winteravond in New York vond er aan de andere kant van de wereld een andere aanslag plaats. We kunnen ons er enkel een voorstelling van maken hoeveel paniek en wanhoop er moet zijn geweest in de zaal van de Bataclan. Nu ging het niet om één slachtoffer, het ging om tientallen, bijna honderd.
De volgende dag, op 14 november 2015, kwam er een man aangefietst met een piano. Het was de Duitser Davide Martello: ‘Ik was in Duitsland met een paar vrienden, we keken naar de voetbalwedstrijd tegen Frankrijk. Toen was er een eerste explosie, rond 21.20 uur, een paar minuten later nog een. Toen kwam de informatie van alle slachtoffers, al die doden in het Stade de France, in de cafés en vervolgens in de Bataclan. Toen besefte ik dat een concertzaal getroffen was, dat muziek en het publiek het doelwit waren. Er waren honderden mensen nog binnen toen we erover hoorden…
Ik dronk mijn bier op en zei tegen mijn vrienden: “Ik ga naar Parijs, wie gaat er met me mee?” Een vriend zei onmiddellijk: “Ik ga met je mee.” We namen de auto, de mobiele piano en mijn fiets, en gingen op pad. We reden meer dan zes uur, honderden kilometers. Ik was nog nooit in de Bataclan geweest. We vonden op google waar we moesten zijn. Er waren veel mensen, veel politie. Ik was bang om te spelen, ik was bang voor de politie, ik wist niet hoe ze op mijn gebaar zouden reageren. Toen ik de bloedsporen op de grond zag, zei ik tegen mezelf dat ik moest spelen. Ik moest troost brengen, een boodschap van liefde en vrede brengen voor al die mensen vol verdriet. Ik kwam zo dicht mogelijk bij de zaal en speelde toen de eerste noten van Imagine. Er was veel emotie. Toen het lied na drie minuten voorbij was, ging ik weg.
‘Imagine van John Lennon is voor mij het sterkste nummer van de eeuw. Iedereen kent het, iedereen begrijpt het. Het levert een sterke en universele boodschap. Ik moet toegeven dat ik het sinds de aanslagen in Parijs erg moeilijk vond om Imagine opnieuw te spelen. Dit nummer is nu voor mij voor altijd gekoppeld aan deze vreselijke aanslagen.’
Dat jaar, op oudejaarsavond, stond Imagine nummer één in de Nederlandse Top 2000. Niemand die daar ook maar enig bezwaar tegen wilde maken.
Een fragment van Davide Martello ziet u hier: https://www.youtube.com/watch?v=3wnHr_OJhGw