La rentrée 

Vorige week schreef ik over vakantie. Natuurlijk hebben we geen vakantie zonder te werken. Er bestaat immers ook geen warm zonder koud, geen nacht zonder dag. Bovendien betekent school vooral werken om slimmer en meer ontwikkeld te worden. En wie wil dat niet, intelligent zijn? Maar daar moet je (in je jeugd) soms een inspanning voor doen. 


Nu staan we aan het einde van de vakantie. Vooral in Frankrijk is dat een ritueel op zich. We noemen het ook wel La rentrée. De grote vakantie is afgelopen en het gewone ritme komt in september weer op gang. 


In de periode daarvoor zijn niet alleen de scholen dicht, maar ook iedere Fransman doet het wat rustiger aan. Sommige winkels en banken zijn gesloten. Ook de Nationale Assemblée zit twee maanden op slot en er is in de verste verte geen leven te bespeuren op één van de ministeries. Om je een ander voorbeeld te geven: er zijn straten met 5 boulangeries en die kunnen allemaal gesloten zijn in augustus. Moet je op zoek naar een andere bakkerij. 3 straten verder! En dat de hele maand lang. Augustus kan, als je in Parijs blijft, lang duren. 


Wat je ook ziet (net als in Nederland, herinner ik uit mijn jeugd) is dat de commercie al in de loop van augustus begint in te spelen op ‘terug naar school’: kaftpapier, schoolagenda’s, leesboeken, etuis… Voor 7 op de 10 kinderen die naar school gaan, is de rentrée kennelijk het belangrijkste moment van het jaar. Een kwart neemt zich voor eerder naar bed te gaan en nog eens een kwart belooft z’n huiswerk regelmatig te maken om goed bij te blijven in de klas. 


Waarom is de rentrée zo belangrijk in Frankrijk? 


De hervatting van het dagelijkse leven brengt veel nieuwigheden en veranderingen met zich mee. Voor veel Fransen is het ook een gelegenheid om gewoontes terug te brengen. Of misschien zelfs een extra duwtje in de goede richting te geven. Extra sporten, gezonder eten, meer regelmaat… Daar waar in veel landen 1 januari symbool staat voor goede voornemens, zo wordt in Frankrijk de rentrée als een nieuwe begin gezien. 


Deze periode rond 1 september heeft ook iets van saamhorigheid. Dezelfde stemming is er in juni met de examens en proefwerken. In Nederland is dat enkel met het centraal examen in mei voor de laatstejaars op het middelbaar. In België en Frankrijk is dat in juni ook voor de examens op de universiteiten. Dat komt omdat de tests niet worden gespreid, maar in het hele land vrijwel op hetzelfde moment worden afgenomen. Je vraagt aan elkaar: hoe is met jouw dochter of zoon? Mensen leven met elkaar mee, omdat ze in het zelfde schuitje zitten of de ervaring kennen. 


In Nederland is dat toch meer verspreid omdat de verschillende delen van het land op verschillende momenten vakantie hebben. In Nederland gaan sommige leerlingen al half augustus weer naar school en anderen pas in september. Vriendinnetjes of nichtjes kunnen elkaar minder makkelijk ontmoeten om een tijdje bij elkaar te slapen. Het is allemaal wat moeilijker om de agenda’s op elkaar af te stemmen. (Zeker in de herfst- en krokusvakantie.)


In Frankrijk zijn er ook wel verschillen per regio, maar toch meer gelijktijdig zoals in België. De kick zit ‘m in de saamhorigheid en niet in de verdeeldheid. Daarom is in beide landen 1 september een soort ijkpunt, bijna een heilig moment. Voor leerkrachten, ouders en natuurlijk de leerlingen zelf. 

Over het dagelijkse leven in Parijs

Vaak word ik gevraagd naar het dagelijks leven hier in Parijs. Hoe ziet zo’n dag eruit?


Er is een hemelsbreed verschil tussen de week en het weekend. Laat ik het over de week hebben. De Parijzenaar staat vroeg op. Om een uur of 6 of 7. De kinderen moeten gewekt worden voor school, er moet ontbeten worden… Dat is in Parijs vaak te herleiden tot de 3 c’s. (Niet te verwarren met de 3 J’s. 😉) De 3 c’s zijn: du café, du croissant et du cigarette. Het croissant kan je ook vervangen door de chouquette. Dat is een heel licht gebakje van verfijnd deeg zonder vulling erin en met enkele korreltjes suiker erop. Kinderen vinden het een traktatie – ook als vieruurtje na schooltijd. 


Enfin, sommigen ontbijten op de 3 c’s. Dat doen ze vaak in de plaatselijke bar, vlak voordat ze de metro induiken of op de motor springen om naar het werk te gaan. Vaders of moeders passeren eerst nog school om de koters te droppen.


Tegen een uur of één gaan de Parijzenaars lunchen. Niet eerder. Toeristen eten rond midi, Parijzenaars een uur later. Velen eten een sandwich van de bakkerij om de hoek. Als de zon schijnt dan zitten ze in de eerstvolgende square (klein parkje). Als mensen iets meer te besteden hebben of ze hebben een meeting dan wordt dat net zo goed gedaan in een brasserie. Bijvoorbeeld een bilateraaltje om belangrijke zaken te bespreken. Al gauw 3 gangen, met een koffietje na afloop. Een kwestie van het nuttige met het aangename te combineren. Vaak is dit de belangrijkste maaltijd van de dag. En vaak wordt er afgerekend met maaltijdcheques – net als in België een vast onderdeel van de secundaire arbeidsvoorwaarden. 


De kinderen op school krijgen eveneens een volledige maaltijd van minimaal 3 gangen. Het Franse schoolsysteem is er trots op dat kinderen een volwaardige, gezonde, evenwichtige lunch krijgen. Daar wordt makkelijk een uur voor uitgetrokken. En niet zelden staat het menu uitgeschreven aan de voorgevel van de school. Afgelopen jaar hoorde ik het onderwijs klagen in de media dat die uitgebreide maaltijd op de tocht zou komen te staan. Te duur. Dat is een schande, want het zou een afbreuk zijn aan een generatieoude traditie. 


Diezelfde kinderen beginnen ’s ochtends om 8 uur of half 9 aan hun schooldag tot 4 uur. Dat zijn vrij lange dagen. Daar staat wel tegenover dat ze altijd 2 weken vakantie hebben en in de zomer 2 maanden. Om 4 uur hebben de kinderen de keuze. Als ze oud genoeg zijn gaan ze zelfstandig naar huis. Anders worden ze opgevangen in de naschoolse opvang. Óf – een klassieker – de au pair (nanny) vangt ze op. Vele au pairs zitten na vieren in een square terwijl de kinderen in de speeltuin spelen. Vroeger kwamen die au pairs uit Europa. Mijn tante is dat ooit geweest, toen ik geboren werd. Dat was dus in de vorige eeuw. Tegenwoordig komen ze vooral uit Latijns-Amerika of Azië. Veel uit Emily in Paris is wat aangezet of clichématig. Maar dat Mindy, de au pair in de serie, uit Azië komt, komt absoluut overeen met het echte leven in Parijs. 


De au pair neemt de kinderen tegen 6 uur mee naar huis. Of eerder als ze huiswerk moeten maken. Tegen 6 uur of half 7 komen de ouders naar huis. Als je je geen au pair kan veroorloven dan haal je zelf je kind van school om strikt 6 uur.


’s Avonds wordt er eerst huiswerk gemaakt en daarna gegeten. Dat laatste gebeurt al snel rond half 8, 8 uur. Na nog even televisie kijken of discussiëren gaat het licht uit en tja wat er dan allemaal gebeurt in Parijs… 😉 In ieder geval is het de volgende ochtend weer vroeg dag. 

 

Einde van het stepjestijdperk

Ik herinner het me als de dag van gisteren. Tijdens een tour fietste ik in een peloton met 15 personen achter me. Ten hoogte van Bateau Mouche staat ineens midden op het fietspad een trottinette. Terwijl ik deze elektrische step nader kijk ik links en rechts om te zien waar de eigenaar is. In de verste verte niemand te zien. Met andere woorden, zomaar een step gedropt op het fietspad. Ik begreep er niets van en verbolgenheid maakte zich van mij meester.


Dat was de eerste kennismaking, meer dan 5 jaar geleden, met een fenomeen dat nog verschillende malen mijn frustratie zou opwekken. 


Zoals een jaar later met Pasen: ten hoogte van het Institut de France reden, tegen het verkeer in, met een snelheid van minstens 40 kilometer per uur twee mensen op een trottinette. Op de weg! Ik wist niet wat ik zag. Ik begreep ineens dat vooral toeristen enorm in de vrijheidsmodus verkeren. Zo van: alles moet kunnen. En daar hoort ook een handige step bij en dwars door Parijs crossen. Snel, efficiënt, gemakkelijk, en dus ook midden op de weg of juist op het trottoir. De gebruikers gedragen zich niet alsof ze deel uitmaken van het verkeer, terwijl dat weldegelijk het geval is. 


Een laatste opvallend voorbeeld gebeurde in het begin van dit seizoen. Het zal maart geweest zijn toen ik mijn gasten Montmartre liet zien. Bij één van de meest schilderachtige plekjes, op het kruispunt tussen Maison Rose en het museum van Montmartre, lag letterlijk een stapel omgevallen én neergekwakte trottinetten. Omgevallen dominostenen zouden er netter bij gelegen hebben. Er zijn weinig voorbeelden waarin het één zo duidelijk detoneerde met het andere: de pittoreske omgeving met een hoop bij elkaar geraapt kunststof. Waarom lag die puinhoop daar? Ik vermoed dat de populariteit van La Maison Rose op sociale media hier debet aan was. Jongeren die het teveel energie kost om de heuvel op te lopen en dus de paardenkracht van de electric scooters gebruiken om op de top van Montmartre te komen. Als ze de voertuigen niet meer nodig hebben droppen ze die gemakshalve pal naast het restaurantje.


Ik ken mezelf al wat langer dan vandaag. Ik ben geneigd om mijn eigen verontwaardiging of frustraties te relativeren onder het mom van: het zal vast wel weer aan mij liggen. Maar dit keer lag het dus niet (alleen) aan mij. Mijn ergernis bleek, zonder dat ik het echt doorhad, een gedeelde frustratie van vele stadsgenoten te zijn. 90% van de Parijzenaars wilde af van die stepjes! Hoe weet ik dit? Het ongenoegen is dit jaar in april massaal gemeten tijdens een gemeentelijk referendum, waarbij meer dan 100.000 Parijzenaars kwamen opdagen. 


Wat gaan we doen met die trottinetten? Afgelopen jaar zijn er 3 doden en 400 gewonden gevallen door het gebruik van de snelle, geruisloze stepjes. Dat was de gemeente een doorn in het oog. In goed democratisch gebruik hebben de stadsgenoten de kans gehad om hun hart te laten spreken en de uitkomst was bindend. En dus is de exploitatie van die trottinetten sinds 1 september verboden. Overigens als je in het bezit bent van een eigen stepje mag je dat wel blijven gebruiken.


De aanbieders hebben de tijd gekregen om hun industrie te verplaatsen. De voornaamste producenten zijn het Amerikaanse Lime, Dott uit Nederland en het Duitse Tier. In de afgelopen jaren reden in totaal 15.000 van die electric scooters door de Parijse straten. De distribiteurs zijn enkele maanden bezig geweest om de trottinetten naar andere Europese steden over te hevelen waar meer en meer vraag is, zoals Lille, Bordeaux, Kopenhagen en Londen. Parijs is nu de eerste stad waar de snelle stepjes worden geweerd. 


Inmiddels zijn we nu 3 weken na het verbod. Hoe staat het ervoor? Er valt niet naast te kijken: sinds vrijdag 1 september zijn de trottinetten vrijwel verdwenen uit het straatbeeld. Heel af en toe rijdt er een elektrisch stepje rond, een model dat duidelijk eigendom is van een Parijzenaar. We zetten een nieuwe stap naar een veiliger Parijs. 

Restaurants in de bloemen 

Vorige zomer doken ze ineens op: meer en meer restaurants in Parijs zijn rijkelijk versierd met prachtige bloemen. Het is moeilijk eraan te ontkomen.


Waar komen ze vandaan? De covid-periode heeft veel schade toegebracht. Vele restaurants zijn op de fles gegaan. Wat ervoor teruggekomen is zijn opvallend veel Italiaanse restaurants. Relatief goedkoop en volledig aangepast aan de jonge generaties die met pizza’s zijn opgegroeid.


Om klanten binnen te halen, trekken restauranteigenaars alle registers open. Ook een kleurrijke gevel doet een duit in het zakje. Zeker klanten die actief zijn op Instagram en Tiktok zijn er gevoelig voor. Tijdens wandel tours hoef ik er niet eens de aandacht op te vestigen. Spontaan worden de mobiels uit de kontzak gehaald om de gevels te fotograferen. 


Volgens de zaakvoerder van La Commanderie uit Avenue de la Motte-Picquet gaan mensen niet meer naar restaurants om te eten, maar om het etablissement te laten zien op Insta. ‘Mode is door de generaties heen veranderd. Vroeger trokken we klanten met geruite tafelkleden op de tafels, een sfeer à la bonne franquette : gewoon simpel, zonder al te veel franje, maar vaak wel herkenbaar. Tegenwoordig is decoratie belangrijker dan de kwaliteit van het product op het bord. Mensen zijn bereid meer te betalen voor deze dienst.’ De aanschaf van de bloemen kost misschien al snel 5.000 tot 7.000 euro. Plus jaarlijkse onderhoudskosten. Daar staat tegenover dat sommige uitbaters hun totale omzet hebben zien stijgen met 50 procent! Met dank aan alle bloemen aan de gevels en de exposure op sociale media. 


Sommigen boffen helemaal, die staan ook toevallig op de juiste locatie, zoals het restaurant Papilla in Rue Soufflot, de straat die uitkomt op het Panthéon. Helemaal getooid in Japanse plastic bloemetjes gemaakt in China. De eigenaar zegt: ‘Voor ons heeft het alles veranderd. Bij de eerste zonnestraal gingen de mensen op de terrassen aan de overkant zitten, maar zodra we de bloemen hadden opgehangen zagen we iedereen de straat oversteken om bij ons te komen zitten!’ Maar dat is nog niet alles voor onze vriend, want zijn achterbuurvrouw is Emily Cooper, beter bekend als Emily In Paris. De toerist is op vakantie in het land van Emily in Paris, die ‘woont’ vlak om de hoek en dan maak je ook nog even een prachtige selfie onder een prieel met nepdruiven of een rij imitatiemagnolia's. Wil je meetellen op de platforms, moet je hier geweest zijn! 


Een ding moet je wel in de gaten houden: Parijs is en blijft natuurlijk de stad van de schoonheid en de goede smaak. De Chinese, plastic 'kitsch' is sommige Parijzenaars een doorn in het oog. Daarom garandeert een speciale instantie, die zich bezighoudt met het respect voor de architectuur van de Parijse gebouwen, minimaal 300 meter afstand van zo’n bloemenmuur tot een historisch pand. Fakebloemen op een historische gevel of monument is (uiteraard) helemaal taboe!


Hoe dan ook: met deze Japanse kersenbloemen aan de wand van de restaurants is het dus voortaan het hele jaar door Temps des Cerise. Of iets wat daar op lijkt. 😉 

 

Ps: Enkele andere voorbeelden van versierde restaurants: Le Vrai Paris in Rue Abbessess (Montmartre), Maison Sauvage in Rue de Buci (Saint-Germain-des-Prés), Florida op de hoek van Rue Montorgeuil, naast de Sint Eustache kerk.

Lelietjes-van-Dalen op 1 mei 

Het is algemeen bekend dat op 1 mei (bijna) wereldwijd de Dag van Arbeid wordt gevierd. Een eeuwenoud gebruik dat teruggaat tot de Franse Revolutie.


Als je ’s morgens in Parijs op de vrije dag 1 mei wakker wordt en je begeeft je in de richting van de bakker, dan kom je op straat verschillende kraampjes tegen. Soms niet meer dan een tuinstoeltje achter enkele bakjes op een houten plank. Op vrijwel iedere hoek van de straat worden dan bloemetjes verkocht. Muguets de Mai. Ofwel: Lelietjes-van-Dalen. Sinds decennia worden deze bloemetjes geassocieerd met de Dag van de Arbeid. Maar eigenlijk hebben die 2 dingen helemaal niets met elkaar te maken. 


De bloemetjestraditie dateert van veel eerder dan de Dag van de Arbeid. Daarvoor moeten we terug naar de 16de eeuw. Koning Karel IX, die al op 23-jarige leeftijd aan tuberculose overleed, zag de Muguet als een geluksbrenger. De 11-jarige koning en zijn moeder Catherine de’ Medici, die veel invloed op hem had, bezochten in 1561 de regio Dauphiné, in het zuidoosten van Frankrijk. Daar kreeg hij van ridder Louis Girard de Maisonforte een takje lelietje-van-Dalen, geplukt in de tuin van Saint-Paul-Trois-Châteaux. Helemaal gecharmeerd van dit gebaar en de bloem zelf, begon een traditie door iedere lente een muguet aan te bieden aan de dames van zijn hof. Daarbij zei Karel: “Laat het elk jaar gebeuren”. Deze gewoonte verspreidde zich over het hele land en begon zijn traditie.

 

Eeuwen later, in 1793, één van de bloedigste jaren van de Franse Revolutie, wees Fabre d’Églantine – een jaar later zou hij eindigen op de guillotine – een dag aan op de Republikeinse kalender als de Dag van de Arbeid. Toen onze Gregoriaanse kalender weer terugkwam bleek die dag op 1 mei te vallen. De dag van de muguet was in diezelfde periode, in de lente, maar vrijwel nooit op 1 mei.


In 1895 echter vielen muguet en de Dag van de Arbeid wel samen op 1 mei. Chansonnier Félix Mayol kwam op die datum aan in Parijs. Bij zijn ontvangst op Gare Saint-Lazare kreeg hij een boeketje muguets aangeboden van zijn vriendin. Normaal trad hij altijd op met een camelia door de knoopopening op zijn revers, maar die bloemensoort was nergens te vinden. Dus noodgedwongen greep hij die avond naar het boeketje dat hij eerder die dag had ontvangen. Doordat hij deze anekdote toevertrouwde in zijn memoires, begon het verhaal een eigen leven te leiden. Zijn optreden in de hoofdstad was namelijk een doorslaand succes en de muguet werd zijn handelsmerk.


Couturiers uit het Belle Époque raakten door dit verhaal geïnspireerd en verdeelden op 1 mei lelietjes aan hun werknemers en klanten. Een generatie later verhief Christian Dior de muguet tot het embleem voor zijn Maison de Couture. Toen was het hek van de dam. De bloem werd een 1 mei-gebruik in Parijs en omstreken.

 

Intussen was tijdens de Tweede Internationale in 1889 besloten om van 1 mei 1890 een officiële strijddag te maken om een 8-urige werkweek af te dwingen. De Amerikaanse vakbonden namen het voortouw, maar het behoeft geen nadere uitleg dat dit ook niet aan Franse dovemans oren was gericht. En zo kwam het in Frankrijk allemaal samen: 1 mei vrije dag, bij voorkeur een dag om te staken en op te komen voor (arbeids)rechten. Per toeval werden op diezelfde dag bloemetjes uitgedeeld of verkocht. 


Op weg naar de boulangerie betaal je 1 euro, 1 euro 50, 2 euro… voor een klein bosje lelietjes-van-Dalen. Iedereen mag op 1 mei deze bloemen verkopen zonder hiervoor fiscaal te worden aangeslagen. Dit is speciaal zo in de wet geregeld.


Elk jaar worden er 60 miljoen takjes lelietje-van-dalen geproduceerd. Ze worden vooral gekweekt in de omgeving van Nantes en Bordeaux. De lelietjes-van-Dalen met 13 belletjes zijn extra bijzonder: zij brengen geluk. Ze zijn dan ook zeer zeldzaam. Meeste steeltjes hebben 6 tot 12 belletjes. De bloemen zijn het symbool dat de lente weer terug is onder ons. De oude Kelten en de Romeinen vierden dit al meer dan 2000 jaar geleden - speciaal voor Flora, de godin van de bloemen.


En als wij op 1 mei samen een wandeling maken door Parijs, probeer ik er altijd voor te zorgen dat de dames in mijn tour een klein bloemetje krijgen. Zo komt het echte Parijs nog een takje dichterbij je.

 

Dag van Europa-pa 

Zo af en toe komen dingen samen. Zoals deze dagen. Gisteren was het 9 mei, Dag van Europa. Op diezelfde dag trad Joost Kleine op met zijn liedje Europapa in de halve finale van het Eurovisie Songfestival. Ook zijn de Europese verkiezingen in zicht. 


Ik heb in 4 verschillende landen gewoond. Alle Europees. Ik begeef me graag in Europa. Ik voel het als mijn thuis. Eén anekdote zegt alles. Lang geleden was ik op bezoek in Buenos Aires. Aan de overkant van het water ligt Montevideo, de hoofdstad van Uruguay. Ook een weekendje bezocht, niets bijzonders. Week later vertrok ik met het vliegtuig weer naar huis. Op de luchthaven werd mijn paspoort gecontroleerd en ik denk dat die stempel uit Uruguay verdacht was. Ze lichtten me volledig door. Bagage binnenstebuiten, scans… Dat vond ik op zichzelf geen probleem. Want aan mijn bezoek was niets verdachts, dat wist ik. Ik was alleen bang dat ze iets in mijn bagage zouden stoppen dat grote consequenties zou kunnen hebben. Na een half uur doorgelicht te zijn, hadden ze inderdaad niets verdachts gevonden en mocht ik verder naar de gate. De hele vlucht was ik op mijn qui vive. Alsof het vliegtuig in de lucht nog rechtsomkeer zou kunnen maken. Ik kan me nog herinneren dat het toestel de grond in Madrid raakte en ik opgelucht dacht: hè hè, eindelijk thuis. Ik was welgeteld meer dan 2000 kilometer van de vertrouwelijke omgeving waar ik ooit was opgegroeid. Dus hoezo ‘eindelijk thuis’? Maar dat voelde wel zo. En ik moest nog een vliegtuig en een trein nemen… 


Mijn Europees gevoel is dus groot. Hoewel. Enkele weken geleden ben ik met mijn neus op de feiten gedrukt. Ik was ingegaan op een uitnodiging van Sorbonne-studenten om mee te werken aan een onderzoek over Nederlanders in Parijs en de Europese verkiezingen. Ik hou de politiek redelijk goed bij, zowel die van Frankrijk als die van Nederland. Maar die van Nederland toch nauwgezetter. Toen realiseerde ik me iets, ondanks mijn grote mond dat ik me op en top Europeaan voel. Ondanks dat ik al meer dan 25 jaar uit Nederland ben, krijg je Nederland toch niet volledig uit mij. 


De dodenherdenking - afgelopen zaterdag 4 mei – is zo’n jaarlijks terugkerend moment. Die vind ik toch altijd intiemer dan wat er enkele dagen later bij de Arc de Triomphe gebeurt: de Franse president legt een krans bij het graf van de Onbekende Soldaat om de Tweede Wereldoorlog te herdenken. Place Étoile is dan voor enkele uren afgezet en je staat met een gigantische afstand naar Emmanuel Macron te kijken. Zoveel afstandelijker dan wat ik mij van de Dam herinner. 


Naast de aanleiding voor die herdenkingen vormen de gruwelijkheden uit de Tweede Wereldoorlog ook de bron van de ontwikkeling van de Europese Unie. Een nieuwe veenbrand op ons continent wilden onze voorvaderen kosten wat het kost vermijden. Daarom zijn we door de decennia heen steeds nauwer met elkaar gaan samenwerken. Succesvol. Eén Europa heeft ons veel welvaart en connecties gebracht. Dat is wat wij heel belangrijk vinden; vrijwel iedereen zit continu op sociale media foto’s en berichten te sturen of te consumeren. Connectie zit ons dus in het bloed. Ook de EU heeft ons dichterbij gebracht. Maar volgens sommigen is de Europese gedachte doorgeslagen en is Europa te groot geworden. 


Die discussie ga ik in deze eenvoudige blog over Parijs niet voeren. Laat ik me beperken tot mijn eigen ervaringen. Ik moet toegeven dat stemmen voor de Europese verkiezingen geen sinecure is als je in het buitenland woont. Hoeveel documenten ik wel niet heb moeten invullen om in aanmerking te komen. Al is het maar om mijn domicilie te legitimeren. Dat is dan weer zo jammer, want je loopt je te pletter tegen een hoge muur van Europese bureaucratie en rompslomp. Dat lijkt zich niet te verbeteren. Vergelijkbaar is de organisatie van trainingen voor het Erasmus+ programma. Om zo’n project op poten te zetten en subsidie te krijgen moet je een gigantische aanvraag van al snel 100 pagina’s schrijven. Europa is ook langzaam en stroperig. Bijvoorbeeld de beloofde wapensteun aan Oekraïne laat dat overduidelijk zien. 


En dan zijn er nog de sentimenten dat Europa zo ver van ons af staat. Dat voelen de Fransen ook. De peilingen vertellen ons dat een maand voor de verkiezingen de helft van de Fransen geen enkele interesse toont in die verkiezingen. De Fransen zijn pessimistisch over de Europese economie en de plaats van de EU op het internationale toneel. Belangrijke thema’s voor de Fransen zijn economie, migratie, het milieu, defensie, landbouw en energie. Ook de oorlog in Oekraïne speelt een rol. 


De grote vraag is hoeveel Europeanen er gaan stemmen in juni. Over een maand weten we meer over de toekomst van Europa. En over het lot van Europa-pa weten we morgen al meer! Dan gaan we alvast met z’n allen stemmen. 


Ps: vlak ook Frankrijk niet uit op het Eurovisie Songfestival. Met een klassiek liefdeslied, een cri de coeur, zoals alleen Fransen dat kunnen zingen. 

 

Elections européennes : une France coupée en deux, avec 49% des Français intéressés contre 48% qui ne le sont pas, selon un sondage (francetvinfo.fr) 

ChangeNOW: oplossingen voor onze planeet

Duurzamer dan Paris Promenade kom je niet snel tegen. Daar staan we ook voor. Wij verzorgen bijzondere wandel avonturen. Voor een onvergetelijke tijd in Parijs heb je geen auto, elektrische step of e-bike nodig. 


Daarom steunen we graag het initiatief dat tussen 25 en 27 mei 2023 in Parijs gaat plaatsvinden: ChangeNOW. Als je op de website een kijkje neemt, dan lees je: ‘Het grootste event op zoek naar oplossingen voor de planeet. 3 dagen van actie, hoop en menselijkheid.’


De doelstelling is om 1000 concrete acties te oogsten. 400 sprekers geven acte de présence, 1200 investeerders uit 120 landen zijn aanwezig tijdens dit weekend in het Grand Palais Ephémère op Champs de Mars. ChangeNOW 2023 probeert gepaste antwoorden te vinden op de grootste actuele uitdagingen voor onze planeet. ChangeNOW bouwt bruggen tussen ondernemers, bedrijfsleiders en beleidsmakers om verandering in gang te brengen.


Uiteraard past dit ChangeNOW perfect in het groene traject waar Parijs momenteel doorheen gaat. Denk in dit kader ook aan de Klimaatdoelstellingen uit 2015. Parijs groener en groener maken voor de toekomst. Zo’n ChangeNOW geeft de stad een extra stimulans om de eigen milieubewuste afspraken na te komen. Als metropool met 11 miljoen inwoners doen we ons best om de wijk, de stad, de regio leefbaarder na te laten aan de volgende generaties. In ChangeNOW staan die doelstellingen in contact met de hele wereld die aanwezig zal zijn in het tijdelijke Grand Palais.


Wil jij met jouw bedrijf of als individu deelnemen, schrijf je dan snel in: www.changenow.world/join_changenow_2023/ . In dat weekend in mei kan je gewoon je oor te luister leggen, die informatie mee naar huis nemen en dat in je eigen regio implementeren en verspreiden. Maar er is meer: je kan workshops of andere learning expeditions organiseren, een persmoment beleggen of actief meedoen aan persconferenties en debatten. Je kan een award introduceren en die uitdelen aan een bedrijf, organisatie, individu die dat verdient. Je kan één op één je oplossing uitwisselen met andere deelnemers, eventueel samen een (internationaal) project beginnen (capacity building) dat over enkele jaren werkelijk een verschil kan maken voor je eigen leefomgeving. Je kan verbindend werken tussen andere deelnemende bedrijven en organisaties die daar aanwezig zijn.


 

Ik begon te vertellen met dat Paris Promenade bij uitstek milieuvriendelijk is. Wij dragen graag bij aan een leefbaarder Parijs. Het is de stad waarin wij iedere dag werken en de stad waar wij van houden. Daarom, mocht je als groep (collega’s, vrienden) of individueel naar Parijs komen voor ChangeNOW óf gewoon omdat je van Parijs houdt, geef ons een seintje. Wij maken van jouw Paris Expedition een onvergetelijke ervaring. Boek een tour door de prachtige parken en stille straatjes van Parijs. Of als je met een groepje bent, probeer onze Treasure Hunt. Graag tot binnenkort!

 

We staken weer 

Op het moment dat ik deze zinnen schrijf, zit ik in de kou. Letterlijk. De verwarming is in mijn appartementsblok voor enkele dagen afgesloten. Reden: staking. Sinds eind januari staat het land weer op z’n kop en zitten we midden in een stakingsgolf. En ‘iedereen’ doet mee: verplegers, leraren, openbaar vervoer... In Parijs rijden de metro’s 1 op 2, 1 op 3, soms zelf 1 op 4. Dat wil zeggen: één treintje per half uur, die dan uiteraard propvol zit. De televisie is al op zwart gegaan. En een eigenaar van een kapsalon miste op een ochtend 3 van zijn werknemers. Allen staakten. 


Reden van de stakingen? De grote hervormingen van het pensioenstelsel. Macron wilt de pensioenleeftijd trapsgewijs verhogen van 62 naar 64 jaar. Nog altijd ver onder het Europese gemiddelde. De meeste landen willen ophogen van 65 naar 67. Tegen 2030. De Franse president wil ook dat zijn landgenoten langer blijven werken - 42 in plaats van 43 jaar - om aanspraak te maken op een volledig pensioen. Eerder stoppen met werken kan, maar dat gaat ten koste van dat volledige pensioen. Volgens de regering is er geen keuze: door de vergrijzing betalen werkenden steeds langer het pensioen van steeds meer gepensioneerden. Volgens het Élysée dreigt het pensioenstelsel onbetaalbaar te worden als er niet wordt ingegrepen. In weinig EU-landen (alleen Italië en Griekenland) gaat er meer geld per bruto binnenlands product naar pensioenen dan in Frankrijk. 


Vakbonden hebben hun antwoord klaar: Macron bouwt hun arbeidsrechten af. Zij vinden dat le chef d’état elders maar moet bezuinigen. Het is een litanie zonder einde. De vakbond is ouderwets 20ste-eeuws, toen de wind nog van links kwam. Ondanks dat de macht rechts van het midden zit, heerst er nog een hoop links sentiment dat zich gesteund voelt door die krachtige syndicats. Een decennialange patstelling is het gevolg. 


Het gaat niet alleen om de pensioengerechtigde leeftijd, maar ook om de omstandigheden hoe ze naar dat pensioen toe kruipen en wat de consequenties zijn als ze eerder afhaken. Alexandre (40), al ruim 20 jaar automonteur bij Stellantis (PSA), werkt regelmatig ’s nachts en lijdt onder een ‘vermoeiend’ werktempo. ‘Voor ons is 64 ondenkbaar,’ vertelt hij aan BFMTV.com. ‘62 lijkt me al bijna onbereikbaar.’ Hij beweert vrijwel geen collega van die leeftijd nog om zich heen te zien: ‘Allen met ziekteverlof of hebben ervoor gekozen om conventionele pauzes te nemen omdat ze knock-out zijn. In ons vak zijn we vanaf ons 55ste versleten. Maar ja, dan heb je geen recht op een volledig pensioen. Probeer dan maar eens rond te komen.’ 


Ook vrouwen die door geboorte van hun kind of late (omscholings-)studie vertraagd op de arbeidsmarkt komen moeten nog extra jaren doorwerken – tot na hun 65ste – om recht te hebben op een volledig pensioen. 


Als gasten in mijn tours ernaar vragen en ik uitleg geef, begrijpen ze de hervorming van de regering wel. De Fransen bengelen onderaan in een lijst als het gaat om de pensioenleeftijd in de 27 EU-lidstaten - tussen landen als Bulgarije, Hongarije, Slowakije, Tsjechië, Malta en de Baltische Staten. De pensioenen zouden moeten stijgen van 62 naar 64 jaar. De Franse ambtenaren kunnen nu al beroep doen op pensioen vanaf 58 jaar. Conducteurs op hun 52ste. En dat op basis van een wet uit 1920, meer dan 100 jaar geleden! Balletdansers mogen op hun 42ste met pensioen. Die uitzonderingspositie dateert van 1698, de dagen van Lodewijk XIV. (Overigens zelf een fervent balletdanser - tot op hoge leeftijd nota bene! Maar dat is weer een ander verhaal.) 

Voor niet-Fransen lijkt het alsof ze hier op school hebben geleerd dat twee plus twee vijf is. Een andere mentaliteit. Bij de Fransen ligt dat anders, grote woorden rollen dan over tafel: van ‘beschaving’ tot aan ‘joie de vivre. Het is schijnbaar een sociologisch gegeven, de Fransen halen nu eenmaal minder plezier uit hun werk. Met het risico om te veralgemenen halen ze inderdaad uit praten en filosoferen bij een goed glas wijn met een assiette de charcuterie vaak meer genoegdoening uit dan werken. Het zit in de volksaard. 


Tel daarbij op dat sinds de Franse Revolutie er een ingebakken weerstand bestaat tegen autoriteiten. Eén van de allermooiste regels over Frankrijk is te lezen in het onvolprezen boek van Luc Santé: ‘In zeker zin is er nooit een einde gekomen aan de revolutie die in 1789 in Parijs begon.’ Zoals Parijzenaars graag in het weekend eindeloos in de rij staan om een restaurant of dancing binnen te gaan, zo zijn ze ook buitengewoon bereidwillig om de straat op te gaan voor demonstraties en opstanden. Het zit in de haarvaten, diep in de genen. 

Beregoed idee

Onze rattenoverlast is algemeen bekend. In onze stad lopen er 3 keer zoveel ratten rond dan Parijzenaars. Maar sinds enkele jaren worden we ook in de greep gehouden door beren. Ze eten gezamenlijk op terrasjes, hangen in de bomen, houden de straat in de gaten vanuit etalages... En hoe reageren wij Parijzenaars daarop? We love it!!

 

Het begon allemaal in de herfst van 2018. In het quartier Gobelin, even ten zuiden van Rue Mouffetard (Quartier Latin). Eind oktober van dat jaar verschenen er plotseling veel teddyberen in de etalage van een boekhandel in Gobelins. Philippe, boekhandelaar, wilde meer medemenselijkheid, warmte en humor brengen in zijn wijk. Met andere woorden hij wilde de buren met elkaar verbinden. “Het echte verhaal? Net als iedereen heb ik een teddybeer. De mijne heet Gorilla. Op een dag zei hij tegen mij: ‘Philippe, ik ben je knuffel maar ik heb zelf geen knuffel, dat is niet normaal.’ Ik antwoord hem: ‘Kleed je aan, we gaan er een voor je halen!’”

Dat liep uit de hand. Hij bestelde 50 reusachtige teddyberen en begon zijn buren aan te sporen om hen zichtbaar in het straatbeeld te plaatsen. In de etalages, op het terras, in de bomen… Philippe: “Ik werk hier al 25 jaar. Er wonen heel veel mensen in de buurt waar ik nog nooit mee gesproken heb. Door het berenproject kennen ze me en spreken ze me aan bij mijn naam”. Wie een beer zag op straat, mocht die meenemen en op een andere plek in de stad zetten. Phillipe wilde de teddy’s minstens nog tot januari laten opduiken op onverwachte plaatsen in Parijs. 

Dat was nog maar het begin. De volgende zomer doken de beren opnieuw op. Dat was de zomer na de brand in de Notre Dame toen een hittegolf ons in bedwang hield. Vandaar dat we beren terugvonden in fonteinen en op het terrasje aan een verkoelingsdrankje. Burgemeester Anne Hidalgo twitterde dat ze intussen fan was geworden van de nieuwe pluizige inwoners van haar stad.

Maar ja, het jaar daarop sloeg het noodlot toe. Het Covid-virus trof ook de beren. Zij verschenen in ziekenhuizen of op andere plekken om troost te bieden. Nadat we die zomer weer stapsgewijs naar buiten mochten, zorgden de teddy’s ervoor dat we voldoende afstand hielden. Tussen 2 tafeltjes zat bijvoorbeeld een berenkoppel tegenover elkaar. Een prima manier om social distancing een beetje te verzachten.

Toen we toch weer naar binnen moesten, en dat voor 7 maanden, namen de beren onze plaatsen in. Aan de tafeltjes achter de ramen en deuren van de gesloten restaurants en bars. De teddyberen hielden de plaatsen warm die mensen voorlopig niet meer mochten innemen. 

En nu, in 2022, na 2 jaar (relatieve) opsluiting, duiken de teddyberen overal op en mengen ze zich meer dan ooit met ons dagelijkse leven. Na Gobelin ging Saint-Germain overstag, hier en daar in Quartier Latin. Maar vooral in Le Marais kom je ze op verschillende plaatsen tegen. Het idee lijkt ook bij uitstek te passen bij Le Marais. Een typisch fenomeen van de 21ste eeuw in Parijs. De lieve, pluizige Parisiens leven overal om ons heen.

De groenere toekomst van Parijs

Waar staat Parijs (voor) in de 21ste eeuw? De stad moet vooral groener worden en leefbaarder voor de Parijzenaar. Allemaal onder impuls van onze burgermoeder, Anne Hildalgo.

Haar eerste mandaat als burgemeester - vanaf 2014 - werd gedomineerd door de terreuraanslagen op Charlie Hebdo en in de concerthal van de Bataclan. Maar ze wist ook de Olympische Spelen naar Parijs te halen. Prestigieus, maar tegelijkertijd staat niet iedere Parisien hierop te wachten. Werkelijk belangrijk op de lange termijn is de milieuproblematiek. Die probeert de van oorsprong Spaanse Hildago onder andere te lijf te gaan met haar fietsenplan. Parijs was decennialang synoniem met veel en vervuilend autoverkeer. Overal auto’s, overal files, overal geclaxonneer. Hidalgo maakte daar grotendeels korte metten mee. In de afgelopen jaren heb ik maandelijks stelselmatig het aantal auto’s zien dalen. De metrostaking in de winter van 2019-2020 was een kentering. De fiets bleek een perfect alternatief te zijn tijdens die zes weken(!) staking. De fietsverhuur nam ongekende vormen aan.  

Dat patroon herhaalde zich in mei 2020, een nieuwe kentering. Tijdens de deconfinement bleek de metro een besmettingshaard en dus waren meer dan ooit tevoren fietsen te zien in het straatbeeld. Heel sneaky had de gemeente in de weken daarvoor, toen de straten waren uitgestorven tijdens de confinement (onze lockdown), een tweede rijbaan ingepalmd voor fietsers, trottinetgebruikers (stepjes) en skaters in rue de Rivoli, vroeger één van de belangrijkste verkeersaders van rive droite. Sindsdien zijn 2 op de 3 banen in die straat voorbehouden aan de zwakke en schone weggebruiker. Het  3de rijvlak moet gedeeld worden door bussen, taxi’s en een verdwaalde automobilist. Ik was razend enthousiast toen ik dat in mei 2020 ontdekte. Vele chauffeurs ontploften achter hun stuur.

Een ander mooi voorbeeld van gezonder en duurzamer transport is de tunnel naast de Seine aan de rechteroever. Die tunnel begint ten hoogte van Pont Neuf/Vert Galant en komt helemaal uit bij Jardin Tuileries, dat is al snel zo’n halve kilometer verder. Voetgangers worden door plastic paaltjes netjes gescheiden van de fietsers. Ook deze tunnel is al sinds halverwege de jaren ‘10 helemaal voorbehouden aan wandelaars, fietsers, stepgebruikers. Decennialang scheurden auto’s van het centrum naar de uitgang in Parijs Oost. Sinds de zomer van 2022 is de tunnel door streetart extra opgefleurd. En een hele nieuwe wereld opende zich. Een wereld vol wonderlijke kleuren. Voor iedereen toegankelijk. Ook voor jou: loop of fiets er gerust doorheen als je in Parijs bent. 

Toen ik voor de eerste keer door de vernieuwde tunnel reed kreeg ik het trotse gevoel dat ik in deze stad woon. Het was echt een teken dat Parijs zich blijft ontwikkelen, schoner rollend door de 21ste eeuw. De street artists zijn de impressionisten van de 21ste eeuw. Over een halve eeuw zijn hun belangrijkste kunstwerken waarschijnlijk in musea te bezichtigen.

De Parijzenaars zijn over het algemeen tevreden met het beleid van Hidalgo. Ze won in juni 2020 glansrijk (50 procent en een kleine beetje) de verkiezingen. Haar speerpunt is nu om een koppeling te maken tussen het klimaatplan en de sociale zekerheid. De maatregelen van het Klimaatplan zouden het welzijn (fysieke en psychische gezondheid) van de burgers enorm stimuleren doordat de kwaliteit van hun directe omgeving enorm is verbeterd. We hebben het Climate Action Plan van de VN omarmt.

Natuurlijk is Parijs hierin niet de enige. Maar door de klimaatovereenkomst van 2015 in onze stad voelen we wel een extra stimulans. En de Olympische Spelen zullen ook een extra zetje geven. Omdat vele andere steden voor dezelfde uitdagingen staan, is het belangrijk dat Parijs haar vooruitgang deelt. Als gemeente die sterk betrokken is bij internationale samenwerking neemt Parijs graag actief deel aan stadsdiplomatie. Maar Parijs zal óók lokale overheden ondersteunen in hun ontwikkeling van de langetermijnplannen voor 2050. En de stad ondersteunt het "2050 Pathways Platform", een alliantie van landen, steden en bedrijven die zich inzetten voor het bereiken van koolstofneutraliteit tegen 2050. 

Wanneer hoor je erbij?

Schrijver Adriaan Van Dis schreef in Stadsliefde: “Misschien houd ik nog het meest van Parijs omdat ik er nooit bij zal horen, hoe ik me ook aanpas.” 


Dat kan treurig klinken, want wie wil er niet bij horen? Zeker bij iets waar je naar opkijkt. En dat doet Van Dis in zijn boekje over Parijs. Het verlangen, het opkijken geeft ook glans aan het leven, én een stimulans om er iets van te maken. 


Soortgelijke woorden deelde de overleden binnenhuisontwerper Jan des Bouvrie in Glamourland, een programma van héél lang geleden over society Nederland. Des Bouvrie had zich genesteld in Saint Tropez en hij zei tegen presentator wijlen Gert-Jan Dröge: ‘Ik vond het echt een moment dat de bakker me gedag ging zeggen: “Bonjour Jean.” En ’s morgens even de croissant met de koffie tussen de mensen uit het dorp. Met name in de winter hebben ze dus niets te doen. Dan denk je: ik mag erbij zitten, wat leuk!’


Als je als vreemdeling in den vreemde woont kom je vroeg of laat op het punt waarop je je afvraagt in hoeverre je werkelijk bij de locals wilt horen. Dat is een lang proces en uiteindelijk zelfs na 30 jaar blijf je toch die ene met dat accent die ergens anders vandaan komt. Met mijn uiterlijk kom ik er nog mee weg. Mensen hebben mijn wortels op basis van mijn voorkomen al overal geplaatst: in Vlaanderen, in Parijs, in Italië, Spanje, Latijns-Amerika… Maar als ik eenmaal mijn mond opendoe dan verraad ik me. Of dat nu in Vlaanderen was of nu in Parijs.

Uiteraard is het altijd makkelijker om je te nestelen tussen andere expats. Parijzenaars kunnen heel charmant en open zijn, maar als je in een groter Frans gezelschap verkeert dan merk je (uiteraard) dat je anders bent - hoe hoffelijk en volwassen ze zich ook opstellen. Alleen als je uit graniet bent opgebouwd trek je je zoiets niet aan. 


Met andere woorden, je incasseringsvermogen wordt regelmatig getest. Zeker als je met torenhoge verwachtingen naar Parijs afreist. De kans dat je de aftocht blaast, gekwetst en verongelijkt, en voor altijd een haatliefdeverhouding met de stad koestert is reëel. Hoe vreemd het ook klinkt, misschien is Parijs wel helemaal geen stad voor extraverte vreemdelingen die in ieder gezelschap proberen de aandacht voor zichzelf op te eisen. Er wordt veel van je wendbaarheid en energie gevraagd. Heel belangrijk is om eraan te wennen dat je aan jezelf voldoende hebt. Dat je niemand anders nodig hebt om gelukkig te zijn. Voor velen onder ons een onbereikbaar ideaal - zeker voor mensen die naar de grote stad gaan ‘om het te maken’. Velen onder ons zoeken in Parijs compensatie voor het leven, compensatie voor zichzelf. Alsof Parijs alles moet goedmaken. Nou, Parijs kan veel: betoveren, verlichten en bezwaren, eeuwenlang onderdrukking en oorlog verdragen, maar compenseren voor een heel mensenleven is misschien zelfs voor deze 2000 jaar oude dame net iets te veel gevraagd. We mogen haar niet de schuld geven van onze persoonlijke teleurstellingen.


Wat me vorig jaar verbaasde bij het schrijven van de blog over W.F. Hermans in Parijs, was dat deze Nederlandse schrijver grotendeels in een sociaal isolement leefde. En Adriaan van Dis die zich een ongeluk wandelt in Parijs en heus wel in contact komt met de plaatselijke bevolking getuigt toch ook van “het erbuiten vallen”, niet opgenomen te worden in het echte Parijse leven. Dat ‘echte’ Parijse leven is vaak niet anders dan achter de kassa van de supermarkt zitten, ambtenaar zijn in een omgeving waar men net zo geleidelijk werkt als in Nederland of Vlaanderen, als taxichauffeur je wurmend en claxonnerend door het verkeersinfarct manoeuvreren… Dát is het ‘echte’ leven.


Daar zijn weinig toeristen geïnteresseerd in. De meeste mensen komen helemaal niet naar Parijs om het echte Parijs te ontdekken, ook al beweren ze van wel. Het echte Parijs is het ‘gewone’ Parijs. En dat lijkt bedrieglijk veel op het gewone leven waar de gasten vandaan komen. Ze komen niet naar Parijs om de Franse versie van zichzelf te bekijken. Toeristen komen juist naar Parijs (en andere toeristische plekken) om er even tussenuit te zijn. Om hun dagdagelijkse ‘ik’ te vermijden en buiten zichzelf te treden. 


Als tourgids zit ik er tussenin. Ik maak onderdeel uit van de werkende Parijzenaars, betaal belasting met alle bureaucratische rompslomp van dien, en zie in mijn vrije uren vrienden en kennissen (Franse en expats). Tegelijkertijd sta ik er ook buiten. Als tourgids ben ik waarnemer, niet alleen van de oude cultuur, maar ook van het actuele leven, het verkeer en de omleidingen, de gesloten winkels die na een faillissement vervangen worden… de evolutie van de eigentijdse stad die nooit af is. Ik hou zoveel mogelijk de vinger aan de pols, observeer en deel deze verhalen met mijn gasten. 

Franse Verkiezingen op 10 April 2022 (èn ook op 24 april!) 


Deze maand kiest Frankrijk een nieuwe president. Internationaal is de president de meest zichtbare persoon van het land. Emmanuel Macron speelt deze rol met verve. Hij houdt ervan om de leider van het land te zijn – chef d’état, zoals de Fransen dat noemen. 

Je zou het bijna vergeten, maar er zijn meerdere aspirant presidenten om uit te kiezen. Liefst meer dan 40 kandidaten staan ingeschreven. Daar zitten politieke krokodillen tussen zoals Jean-Luc Mélenchon. Dat is een oude socialist die zijn ongenoegen graag van de daken schreeuwt. Ik had de indruk dat deze oude oppositieleider vergane glorie was, maar hij is erg zichtbaar in het straatbeeld van Parijs. Hij heeft zich afgesplitst van de Parti Socialiste. Anne Hildalgo is nu de lijsttrekker van die partij. Zij is onze huidige Parijse burgermeester en aan de belabberde peilingen te zien zal ze dat ook blijven. Links legt het sowieso af tegen rechts, zoveel is duidelijk.  

Op die rechterflank is het namelijk ontzettend druk. We hebben gematigd rechts, de liberalen van Les Republicains. Hun lijsttrekker, Valérie Pécresse, lijkt een grote uitdager voor de zittende president. Ze wordt ook wel de Franse Angela Merkel genoemd. Haar speerpunten zijn gericht op veiligheid en migratie. Dat lijken sowieso de twee voornaamste thema’s in de campagne te zijn. Les Republicains zit rechts van het midden en leverde in het verleden presidenten op zoals Jacques Chirac en Nicolas Sarkozy. 

Extremere kandidaten in de rechtse hoek zijn Marine Le Pen en Éric Zemmour. Le Pen is van het rechts radicale Rassemblement National. Tot 2018 heette deze partij nog Front National, die was opgericht in 1972 door haar vader, Jean-Marie. Hij is intussen stokoud en mikpunt van heel veel spot in de media, waarin hij doorgaans wordt opgevoerd als een seniele oude man. Zijn dochter vertegenwoordigt traditiegetrouw de mensen uit de provincie die zich in de steek gelaten voelen. Dan moet u denken aan de arbeiders uit de grote industrie, de mijnwerkers in het noorden van het land, de verstotenen in de banlieue en natuurlijk de gele hesjes. Waren er begin 2019 verkiezingen geweest dan had Le Pen een reële kans gehad om president te worden. Macron stond er toen héél beroerd voor.

In Le Pens vaarwater zit de nog radicalere Éric Zemmour, een polemist die met grote regelmaat het land een spiegel voorhoudt over de migratieproblemen. Hij stelde zichzelf eind 2021 kandidaat omdat hij, zo zei hij in een video op sociale media, Frankrijk wil redden. Hij riep kiezers op om het land terug te nemen van “minderheden die de meerderheid onderdrukken”. Hij toert fanatiek door het land met zijn toespraken over minder Islam en beperking van de migratie. Iedere zaal is uitverkocht; hij is even populair als gevreesd.

En dan Macron zelf: rond 2018/2019 was het geen pretje om zijn naam te dragen. Er dreigde zelfs serieus gevaar in het Élysée, zijn ambtswoning, toen boze gele hesjes Macrons kop eisten. Letterlijk. Alsof ze de Franse Revolutie over wilden doen. Ik heb het van nabij gezien: brandende auto’s, verbrijzelde etalages op de Champs-Élysées, politielinies van honderden meters rond het Élysée tot aan de Seine!


Maar het tij lijkt gekeerd. Het klinkt cynisch, maar het lijkt erop dat Poetins invasie in Oekraïne Macron in de kaart speelt. Toen hij zich begin maart eindelijk opnieuw officieel kandidaat stelde deed hij dat met de woorden: “Het is niet vaak gebeurd dat Frankrijk aan zo'n opeenstapeling van crises is blootgesteld als nu. De afgelopen vijf jaar hadden we te maken met terrorisme, een pandemie en een oorlog in Europa.” Hij vervolgt in zijn brief: “Ik ben kandidaat om de waarden te verdedigen die nu worden bedreigd door de chaos in de wereld.” Macron niet alleen als de beschermheer van Frankrijk of Europa, maar van de hele westerse beschaving. 

Saillant detail is dat zijn extreem-rechtse concurrenten Zemmour en Le Pen de afgelopen jaren Poetin openlijk hun steun hebben gegeven. Zij pleiten ervoor om uit de NAVO te stappen en staan aan de zijlijn hun gal te spuwen terwijl Macron in het veld alle posities inneemt om diplomatieke oplossingen te vinden voor internationale problemen. Dat laatste zien de Fransen graag; het geeft hen een boost dat Frankrijk nog altijd een prominente rol speelt op het wereldtoneel. En kiezers voegen zich nu eenmaal in tijden van crisis het liefst achter de verbindende leider. 

Is Macron op weg naar een volgend mandaat? We zullen het zien op 10 april en twee weken later, op de 24ste, in de gebruikelijke 2de ronde (omdat er vrijwel nooit iemand in één ronde de absolute meerderheid krijgt). Als de 2de ronde Macron tegen Le Pen wordt, zoals in 2017, wordt zij een serieuze uitdager. De kiezers van Zemmour uit de 1ste ronde zouden massaal op haar kunnen gaan stemmen. Maar durven de Fransen dat aan, hun eigen president tegen de NAVO? In 2017 niet, maar is dat nog altijd zo? De 24ste april kan een ongelofelijk spannende dag worden in Frankrijk! 

La crue - de overstroming van 1910


“Het gebeurt wel vaker. Maar nooit meer zoals toen!” 

Je hoort mensen dit wel eens zeggen, als vergelijking met een hele warme zomer of een ijskoude winter. Of over een legendarische voetballer van wie amper bewegende beelden bestaan. 

Zoiets gaat ook op voor overstromingen in Parijs. Ik heb foto’s gemaakt van de overstromingen in 2018 en 2020, een week voordat de confinement (onze lockdown – weer zo’n legendarisch ijkpunt) zich als een stille deken over de stad drapeerde. Tijdens die overstromingen hoorde je dagenlang alleen maar het woordje “la crue, la crue, la crue!!” in de media. Frans voor ‘overstroming’. Het hele land in rep en roer omdat de Seine over zijn oevers was getreden. 

Heel vervelend, maar klein bier vergeleken met 1910. De halve stad was toen ondergelopen. Het hoogtepunt werd bereikt op 28 januari van dat jaar. Al weken daarvoor waren delen van Parijs en andere dorpen aan de Seine onbegaanbaar geworden. Op 20 januari werd de scheepvaart op de Seine stilgezet; boten konden niet meer onder de bruggen varen. Het water stond te hoog. Op 23 januari bereikte het water de kaden, die special waren aangelegd naar aanleiding van de overstroming van 1876. Weer een kleine week later, op 28 januari, stonden 22.000 kelders blank. Het water raakte vervuild en het riool verstopt. De consequentie was dat er steeds meer gevallen van tyfus en roodvonk werden gemeld. Om in de Assemblé Nationale, het Franse parlement, te komen werden politici per boot naar hun werk gebracht. De helft van het toen bestaande metronetwerk, dat in 1900 was geopend, stond onder water. Zo ook lijn 4, die nog maar net een paar weken eerder in gebruik was genomen. Boekverkopers en uitgevers in de omgeving betaalden een hoge prijs voor de overstroming. U kunt zich voorstellen dat hun papieren waar voorgoed verloren was. 

De oppervlaktedaling duurde nog zeker 35 dagen. Pas tegen half maart was het waterniveau weer enigszins genormaliseerd en stonden alle straten weer droog. Na anderhalve maand!  

La crue van 1910 was zo uitzonderlijk dat het 8.62 meter was op de hydrometrische schaal van de Pont d’Austerlitz in Parijs. Als u dat, net als mij, niet zo veel zegt kunnen we beter een andere graadmeter nemen. Voor ons Parijzenaren is die norm doorgaans Zouave du pont de l'Alma. Een standbeeld net onder de brug bij de vlam van Lady Diana. Dat standbeeld van Georges Diebolt is er neergezet ter ere van een militaire overwinning van de Fransen op de Krim in 1854. Normaal is het waterpeil van de Seine ver onder zijn voeten. Als ‘de Zouaaf met zijn voeten in het water staat’, dan spreken we van een lichte overstroming. In 2018 en 2020 bereikte het water zijn middel. In 1910, de overtreffende trap, stond Zouaaf tot over zijn schouders in het water!

Nu gebeuren les crues meestal in dezelfde periode van het jaar, altijd zo in de late winter, vroege lente. Hoe komt dat zo? Het is een samenraapsel van oorzaken. Het kan in deze tijd flink regenen. Maar ook: de Seine ontspringt in de Vogezen, in het oosten van Frankrijk. In die periode kan de rivier veel smeltwater moeten vervoeren uit het middengebergte. En dan is Parijs extra kwetsbaar, want in de stad is de Seine op z’n smalst. In 1910 waren de omstandigheden extra kritiek. Vrijwel alle aansluitende rivieren aan de Seine hadden de grootste moeite om overtollig water af te voeren. 

Nog altijd, als u in de wijde omgeving van de Seine door de straten van Parijs slentert komt u op verschillende gevels plakkaten tegen die getuigen van het waterpeil tijdens la crue 1910. Zoals in le Marais, Saint-Germain-des-Prés, of in het Middeleeuwse Rue Ursins op Île-de-la-Cité… Dat ziet er zo indrukwekkend uit dat het tijdens een wandeltour weer grappig kan worden. Die plakketen hangen namelijk zo hoog dat de gemiddelde mens zou verdrinken als hij geen snorkels zou gebruiken. De volgende keer valt het u zeker op. 

2022 wordt het jaar van de Fransen 


“Frans is na het Chinees de tweede wereldtaal!” Aan het woord is de Franse president Emmanuel Macron, nadat hij concludeerde dat Groot-Brittannië zich met de Brexit heeft teruggetrokken en geïsoleerd.  

Vanaf 1 januari 2022 wordt Frankrijk voor 6 maanden voorzitter van de Raad van de Europese Unie. Hiermee neemt l’Hexagon - zoals de Fransen zelf hun land noemen naar de vorm ervan: een zeshoek - het stokje over van Slovenië. 

Macron, altijd al een ambitieus baasje, heeft een lange lijst aan prioriteiten waar hij zich in de eerste helft van 2022 op wilt richten. “In plaats van een Europa van samenwerking binnen onze grenzen moeten we ons ontwikkelen naar een Europa dat machtig is in de wereld, volledig soeverein, vrij in zijn keuzes en meester van zijn lot”, zei Macron.  

Een krachtig Europa dat zelfstandig opereert. Klinkt als politieke volwassenwording en ook noodzakelijk nu Amerika zich meer en meer richt op China. Máár Macron ziet – met Charles de Gaulle in gedachten - in het Europese project ook een middel om het Franse elan èn de Franse superstaat van weleer op te vijzelen.  

Speerpunt in deze ambitie is wat de Fransen met enig chauvinisme “Mission Civilisatrice” noemen. Wat betekent dat? Vrij vertaald zou je het een beschavingsoffensief kunnen noemen. De wereld een beetje Franser maken dan ze is want dat is beter voor de wereld. In vroeger eeuwen gingen de Europese grootmachten met hun schepen erop uit, eerst in Latijns-Amerika, Azië en later ook in Afrika, om de plaatselijke bevolking wat beschaving bij te brengen. Die inboorlingen werden algemeen als wilden en barbaren bestempeld. Onze Europese voorvaderen voelden zich moreel superieur.  

Met een beetje fantasie, en zo zien de Fransen het zelf ook graag, kun je dat begrip Mission Civilisatrice breed trekken. Want laten we eerlijk zijn: de culturele pracht en praal in Parijs, de etiketten, dat je nog met ‘u’ wordt aangesproken in winkels, maar ook het lekkere eten… dat hoort er allemaal bij. De Franse cultuur als moreel hoogstaand en toonaangevend.

Macron droomt er dus van dat Frankrijk weer een serieus woordje gaat meespreken in de wereldpolitiek. Letterlijk zelfs: Macron ziet zichzelf als de voornaamste pleitbezorger van - wat hij zelf noemt - een Frans Rijk gebaseerd op taal. Er zijn momenteel ongeveer 300 miljoen Franstaligen in de wereld; een grove schatting berekent dat dat in 2070 het dubbele zou kunnen zijn. De Afrikaanse bevolking vermenigvuldigt zich exponentieel. Daarom zet Macron ook enorm in op samenwerking tussen Europa en Afrika. 

De president gaat nog een stapje verder: Hij noemt de Franse weg de derde weg. Als je genoeg hebt van het Amerikaanse model of geen zin hebt om de Chinezen te volgen kunt u nog altijd bij de Fransen terecht. Le chef d’état benoemt het niet letterlijk, maar de Europese Unie is daarbij het perfecte vehikel. Duitsland is weliswaar groter, maar ze hebben de schijn van het verleden tegen zich. Zij zijn nog altijd bezig met hun verzoening met Europa. En nu het Verenigd Koninkrijk is weggevallen is de Frans-Duitse as weer net zo belangrijk als in de beginperiode (vóór 1973) toen Engeland nog niet meedeed. Vandaar dat Frankrijk zich nestelt in een leidersrol. 

In Macrons ambtieuze plannen om de Europese Unie krachtiger te laten werken, is een ding topprioriteit: de migrantencrisis. Er moet krachtig gereageerd worden, zegt hij, om de Europese grenzen te beschermen. De Franse president roept de andere landen op om regelmatig politieke bijeenkomsten te houden over migratie, zoals de EU-leden dat ook al doen over economische zaken. De unie is jarenlang diep verdeeld geweest en daar moet verandering in komen.  

Het wordt een superdruk voorjaar voor Macron, want in april zijn er ook presidentsverkiezingen in Frankrijk. De Franse conservatieve en extreemrechtse partijen voeren campagne voor een aanscherping van het immigratiebeleid. Die politieke tegenstanders zien Macron daarin als een softie

Aan de andere kant komt het voorzitterschap van de Europese Unie Macron heel goed uit. Als staatsman van de hele unie kan hij laten zien dat hij een echte leider is, niet alleen van het land maar van het hele Europese continent. Dat zou hem enorm veel prestige kunnen opleveren waardoor hij makkelijker de verkiezingsoverwinning zou kunnen binnen harken. We zullen zien... 

 

Deels ontleend aan een interview met Mathieu Segers, NPO radio 1, 25 december 2021.  

Is Parijs nog van ‘gewone’ mensen? 


Ik ben niet echt een ochtendmens, maar op een toevallige zondagochtend fietste ik al vroeg door Quartier Latin. Ik was in een wakkere bui. Het was midzomer. Dat had vast een gunstige invloed op mijn opgewektheid. 

Een week later zou de tweede ronde van de gemeenteraadsverkiezingen gehouden worden. Franse verkiezingen bestaan altijd uit twee beurten, gehouden op twee opeenvolgende zondagen. Maar die verkiezingen waren dit jaar wijder opgesplitst door een uit Azië overgewaaid virus. We hadden juist twee maanden opgesloten gezeten. Confinement. Die twee stemdagen waren nu niet minder dan 3 maanden van elkaar gescheiden!

Ik fietste door Quartier Latin, stopte bij kandidaatsaffiches aan de muur. Een vrouwelijke passant van rond de 70 met een afgebrande peuk in haar hand vroeg mijn mening. Voordat ik 2 zinnen had uitgesproken nam ze het van me over. Het was moeilijk kiezen voor haar omdat er eigenlijk geen alternatieven waren. Ze koos zelf altijd links, maar kon ze de huidige, sociaal-democratische burgemeester Anne Hidalgo nog wel links noemen? 

De kern van haar verhaal was dat Parijs steeds minder de stad was van de gewone Parijzenaar. De projectontwikkelaars hadden de touwtjes in handen gekregen. De stad was onbetaalbaar geworden om te wonen en overgeleverd aan toeristen. Weliswaar lag Parijs aan het ecologische infuus; de stad zou in een aantal jaren onherkenbaar vergroenen. Maar één stukje Parijs zal nooit meer terugkeren. Ze zei het stellig. Dat was het Parijs van de gewone mens. 

 

Historisch gezien is Parijs altijd grosso modo verdeeld geweest in: west = rijk, oost = arm. Er was plaats in de stad voor vuiligheid en ziektekiemen, schooiers en kleine criminelen, bohemiens en echte clochards. De stad was ruig, vol van diepe armoede. En dan zeker aan de oostkant, waar dorpen als Belleville, Ménilmontant en Charonne in 1860 zonder pardon werden aangehecht aan de stad. Deze wijken stonden, net als Le Marais, tot de jaren 1960 nog vol met krotten. 

Hoe was het straatbeeld van de stad toen? De 19de-eeuwse dichter Paul Verlaine laat ons er van proeven: “Het rumour uit de cafés, het slijk op de trottoirs/Stervende platanen die in het donker hun blad verliezen/ De omnibus, een orkaan van modder en ratelend ijzer/ Die knarst, slecht opgehangen tussen zijn vier wielen (…) Druipende daken, zwetende muren, de straat spekglad/ Gebarsten asfalt, stroompjes die de goten vullen/ Dat is mijn weg – met op het einde de hemel.”

Deze beschreven stad bestaat niet meer. De krotten hebben plaatsgemaakt voor moderne appartementsblokken, de straten en trottoirs zijn (vrijwel) altijd schoongespoten. Alle risico’s zijn – op enkele quartiers in het noordoosten na – uitgebannen. De stad is nagenoeg veilig geworden, máár ook exclusiever én duurder. Een eigen appartement in de stad is quasi onbetaalbaar. Daarmee is het echte leven, volgens vele Parisiens, uit het straatbeeld weggespoten zoals het vuil van de trottoirs. Zo ook volgens die dame op de zondagochtend. Weliswaar hebben de Parijzenaars klagen tot kunst verheven, maar deze vrouw droeg een rugzak vol 70 jaar aan Parijse herinneringen met zich mee. Ze wist waar ze over sprak. Ze wist hoe de stad was geëvolueerd sinds haar jeugd in de jaren ’50 en ’60.

 

Herinnert er zich in het 21ste-eeuwse Parijs dan helemaal niets meer aan de ‘gewone’ mens? Jawel hoor: de fiets! Meer dan ooit tevoren staat de fiets in het middelpunt van de belangstelling. Meer dan vierhonderd kilometer fietspad is er in een paar jaar tijd aangelegd. En er is nog veel meer fietspad op komst. Onder andere dat groene beleid leverde Anna Hidalgo die zondag in juni de verkiezingswinst op. Als iets niet elitair lijkt, dan is het wel de fiets. Maar schijn bedriegt. Want aan fietsen in de 21-ste eeuw hangt een prijskaartje. Meer dan ooit tevoren. Of dat nu een nieuwe fiets is of een vélib’ fietsje van de stad. Zeker in het coole, sexy, modebewuste Parijs.

 

Informatie deels ontleend aan: Luc Santé, Het Andere Parijs.

Geen beschaafder volk dan de Parijzenaren


Geen beschaafder volk dan de Parijzenaren. De Parijzenaren lijken misschien niet altijd het meest hartelijke volk dat u zich kunt voorstellen… alhoewel… zelfs dat valt reuze mee. 

 

Het grote verschil zit ‘m bijvoorbeeld in de echte Parijzenaren en de mensen uit de banlieues, de voorsteden. Hoe weet ik dat? Het verschil is duidelijk zichtbaar in het verkeer. Een echte Parijzenaar zal je altijd voor laten gaan als je in je recht staat. Iemand uit de banlieue zal toch vaak zichzelf ertussen willen drukken. Nu zult u zich misschien afvragen: hoe weet jij dat zo goed? Hoe kun jij zo goed voorstedelingen onderscheiden van echte Parijzenaren? Roepen die ‘merde’ met een ander accent? Hebben die een ander type auto? Nou, dat niet, maar het zit er wel dichtbij. Het geheim is: de plaque d’immatriculation. Oftewel: het nummerplaat. Het mooie is dat in Frankrijk, in tegenstelling tot in Nederland en België, op de kentekenplaten het departement staat aangegeven. Zo weet je meteen wat voor vlees je in de kuip hebt. Of in de stad. 75 is de aanduiding voor de stad Parijs. Dat is ook het begin van onze postcode. 77, 78, 93, 94, 95, dat zijn de omliggende regio’s en gemeenten. Die laatsten willen nog wel eens te hard rijden waar dat volstrekt onnodig is. 

Over de omgang in het verkeer gesproken: wat mij positief is opgevallen is het volgende. Soms heb ik de neiging om in het verkeer, als je in de knel komt en het ligt eigenlijk aan de ander, uit beleefdheid even snel “oh pardon” of “excusez-moi” te zeggen. Dat is efficiënter dan beginnen te fulmineren. Bovendien kun je op een beschaafde manier iemand op zijn plaats zetten, omdat die ander zelden zo’n reactie verwacht. Maar wat gebeurt er vaak bij echte Parijzenaren? In plaats van dat ze uit hun plaat gaan, antwoorden ze met: “Non, c’est moi”. Met andere woorden: het was eigenlijk mijn fout en ik erken die. Kom daar maar eens om in het verkeer!

 

Een ander flagrant voorbeeld is natuurlijk het winkelen. In een boetiek of een supermarkt. Het is zelden voorgekomen dat ik een winkel binnenkwam zonder dat ik werd begroet met ‘bonjour, monsieur’ en met ‘vous’ werd aangesproken. Inderdaad, met ‘u’! En dat heeft niets met leeftijd te maken, maar alles met gewoonte. Ik kan het me niet herinneren dat ik voor de laatste keer in Nederland met ‘u’ ben aangesproken als ik een winkel binnenkwam. En dat geldt ook voor Vlaanderen, waar men steeds vaker ‘Hollandse’ trekjes overneemt. Of ze nu willen of niet. 😉

Natuurlijk kan ik de cynische conclusie trekken dat die begroeting uit commercieel oogpunt wordt gedaan. Extra nootjes of chipjes bij een glas bier of wijn op het terras krijg je ook niet om onbaatzuchtige redenen. Maar niets is minder waar: ook als je niets koopt word je immers getrakteerd op een keurige “au revoir, monsieur”.

 

Tot slot nog een klassiek voorbeeld uit het dagelijkse leven in Parijs. Eentje uit de tours van Paris Promenade. Of we nu Jardin des Tuileries of Jardin du Luxembourg passeren, altijd wordt me dezelfde vraag gesteld over de witte stoeltjes. In beide parken grossiert het van de witte stoelen, rechtop of luie stoelen, die daar voor iedereen staan. Typische Hollandse vraag is: “Neemt niemand die mee?” De eerste keer keek ik de vraagsteller heel vreemd aan. Ik wist niet goed waar die nieuwsgierigheid vandaan kwam. Toen bleek die vraag zich in andere groepen te herhalen. Dus ik ben er wat aan gewend geraakt. Maar toch… ik kan me niet aan de indruk onttrekken wat voor een samenleving de Hollandse is. Die stoelen in de Parijse parken staan in de openbare ruimte en staan er dus om door iedereen gebruikt te worden. Niet om ze na afloop mee te nemen naar huis. Zo kunnen andere mensen ze ook gebruiken om even uit te rusten of van de zon te genieten. Dat is wel zo beschaafd.

Ratatouille en zijn vriendjes


Het was tegen middernacht. De temperatuur was nog altijd 25 graden in het centrum van Parijs. Ik had iemand in de buurt van de Seine ontmoet en liep nu in de richting van Forum des Halles toen het volgende gebeurde. Ik moest daar zijn, omdat ik mijn fiets had vastgezet tegen église Saint-Eustache. Toen ik door Jardin Nelson Mandela liep keek ik om me heen en zag een enorme zwerm ratten. In een blik zag ik er minstens 20! Kanjers van ratten. In mijn hele leven had ik er nog nooit zoveel gezien.

De buurt rond Forum des Halles is van oudsher de voorraadschuur van de stad. Alles wat met eten te maken heeft, is daar te vinden. In de winter heeft dat nauwelijks een effect, dan is het te koud. Maar in de zomer doen de knaagdieren zich tegoed aan alle etensresten die uiteraard door mensen worden achtergelaten. En dus stond ik omringd door tientallen ratten. Probeer dan maar eens je fiets van het slot te krijgen.

Zolang Parijs bestaat lopen er hier ratten rond. Dat was al in de Middeleeuwen, de diertjes hebben bijvoorbeeld de pest verspreid in 1347. In de 19de eeuw waren ze zo talrijk aanwezig dat - ik citeer - ‘als karkassen van koudgeslachte paarden op een bepaalde dag ergens in een hoek waren blijven liggen, ze daags daarna volledig waren kaalgevreten; de ratten ondermijnden de heuvels in de omgeving en deden complete huizen instorten.’ Het probleem is dus niet van gisteren. 

In de jaren ‘80 wilde toenmalig burgemeester Jacques Chirac al voor eens en altijd afrekenen met de beestjes. Maar meer dan een begin maakte hij niet. Het bestuur had ooit al eens twee katten losgelaten. Twee katten voor miljoenen ratten! Ga daar maar aanstaan als poes. In andere delen van de stad hebben ze zelfs ondergronds explosieven laten afgaan, zodat de ratten of door de knal werden gedood of levend werden begraven doordat hun holletjes instortten. Zelfs een rattenvanger is ooit in de arm genomen. Maar niets hielp. De rattenterreur bleef. 

De aantallen lopen uiteen, en ik hou niet van overdrijven, maar ik heb gehoord dat er voor iedere Parijzenaar 3 keer zoveel ratten zijn. Niet minder dan 6 miljoen! En dus nam onze huidige burgemeester Anne Hidalgo nieuwe maatregelen. In de zomer van 2019, toen mijn fiets bij Les Halles stond geparkeerd, had het stadsbestuur de Parijzenaars ontboden om de handen uit de mouwen te steken. De Parijzenaars moesten een bijdrage leveren met rattengif of rattenvallen. Als je dat niet deed, liep je het risico op een boete van 450 euro! Ik hoop niet dat dat per rat was, want als de politie mij in die nacht zou hebben gezien, had ik een megaboete ontvangen. 

Ineens begreep ik het sprookje van de rattenvanger van Hamelen beter. Maar ja, waar laat je al die knaagdieren? Nee, de beste methode is aan de mens zelf. En ook u, als toerist, kunt een handje helpen. De beste methode is simpelweg geen etensresten meer achter laten en onze rotzooi weggooien in goed afgesloten vuilnisbakken die er volop staan. Dan zullen de ratten ook snel verdwijnen. 

De duurste wijken van Parijs


Toen ik ooit in de gigantische metropool van New York was viel me op dat Manhattan was onderverdeeld in kleinere wijken. Uiteindelijk, hoe je het ook wendt of keert, proberen we alles tot menselijke proporties terug te brengen. Hetzelfde geldt voor Parijs. Al in vroeger eeuwen begaven Parisiens zich zelden buiten hun eigen wijk. En eigenlijk is dat nog altijd zo. De meeste mensen pendelen vooral tussen woonplaats en werklocatie. Zoals overal. En in het weekend gaan ze naar het dichtstbijzijnde winkelcentrum. Meestal komen ze amper verder dan het volgende arrondissement.

En zo is Parijs dus ook ingedeeld: 20 arrondissementen. Bezoekers van de stad kunnen er vaak geen chocolade van maken hoe die arrondissementen zijn geordend. Na enig zoeken ontdekt u wel orde in de chaos. De arrondissementen cirkelen om het Île de la Cité (met de Notre Dame), het centrale middelpunt van de stad. Dit eiland zelf is verdeeld tussen het eerste en het vierde arrondissement. Dan draaien we vanaf het eerste arrondissement met de klok mee steeds ruimer om het eiland. Zoals een slakkenhuis of een omgekeerd ganzenbordbord, zoals ik het kleine kinderen tijdens een tour altijd probeer uit te leggen. 

De Parijse postcode is hier ook op gebaseerd. 75 is het getal van Parijs als departement en daarachter mag je je eigen arrondissement invullen. 75007 is bijvoorbeeld het 7de arrondissement, 75015 het 15de arrondissement. Dat klinkt héél logisch voor Franse begrippen. Over het 15de arrondissement gesproken, dat is het grootste, zowel in oppervlakte als inwonersaantallen: ongeveer 240.000 mensen. Dat is evenveel als de hele stad Bordeaux. 

Dat is behoorlijk groot voor een arrondissement. Daarom zijn die arrondissementen op hun beurt allemaal weer onderverdeeld in vier quartiers. 80 quartiers in totaal. Met vrijwel allemaal minimaal één kerk. Een simpele rekensom zorgt er dus voor dat er in Parijs meer dan 100 kerken staan! Die hebben dagelijks twee missen, op zondag vaak drie tot vier. En de meeste kerken worden makkelijk half gevuld. Ik heb begin 2019 gelezen dat voor het eerst in de geschiedenis er in Parijs meer niet-gelovigen zijn. Maar dan hebben we het nog altijd over meer dan één miljoen wel-gelovigen.

Van oudsher is Parijs opgedeeld tussen west (rijk) en oost (arm). De verdeling is zeker aan discussie onderhevig. In de 21ste eeuw is het zo dat vrijwel heel Parijs quasi onbetaalbaar is geworden. Maar in verschillende wijken staat arm en rijk heel dicht bij elkaar. 5 minuten van de Sacre Coeur, in Montmartre, staan exorbitant dure huizen met prachtige privétuinen. Op weinig plekken betaal je meer voor een huis. En 5 minuten naar de andere kant loop je Barbès in, een van de armste plekken binnen de Péripherique, die je ’s avonds maar beter vermijdt. 

In de ‘armere’ delen van Parijs betaal je rond de 8000 euro per vierkante meter om iets te kopen. De ‘mid price-arrondissementen’ zijn goed voor 9000 euro per vierkante meter. Maar vergis u niet: de wijk rond de Champs Élysées, dat internationaal een reputatie heeft als chique en duur, zit gemiddeld onder 10.000 euro. Niet goedkoop, maar peanuts vergeleken bij de echt dure arrondissementen rond het Louvre en op de eilanden in de Seine. Maar veruit het aller-, allerduurste deel van Parijs is het 6de arrondissement: Saint-Germain-des-Prés. Een koopappartement kost je daar gemiddeld meer dan 12.240 euro per vierkante meter. 

In welk arrondissement zou u het liefst wonen?

Parijs tot op het bot verdeeld


Parijs is tot op het bot verdeeld. Tussen noord en zuid. Eigenlijk, in tegenstelling tot veel toeristen denken, bestaan noord en zuid niet in Parijs. De Parisiens spreken liever van: rive gauche (linkeroever) en rive droite (rechteroever). In Parijs verschillen die oevers, net zoals in Antwerpen bijvoorbeeld, wezenlijk van elkaar. 

Wat is precies rive gauche en wat is rive droite? Dat is vrij gemakkelijk. Je hoeft enkel te weten naar welke richting de Seine stroomt. Dat is naar het westen, richting Le Havre. De Seine ontspringt ten zuiden van de Vogezen, in het noordoosten van Frankrijk. En in die richting, naar het westen dus, passeert de rivier ook Parijs. Als je op je bootje stroomafwaarts gaat, heb je ten hoogte van Parijs aan je rechterhand rive droite en aan je linkerhand rive gauche. Bij vlagen kan het leven zo heerlijk helder en simpel zijn. 

Rive gauche en rive droite zijn aan elkaar gewaagd. Rive droite is net wat groter (veertien arrondissementen) maar de geschiedenis van rive gauche (zes arrondissementen) is dan weer wat ouder. Grosso modo zijn de twee delen als volgt te onderscheiden: rive droite staat voor geld en handel: de banken zijn daar, net als de beurzen, Forum des Halles: de van oudsher grootste voedselvoorziening en nu het grootste winkelcentrum van de stad. Maar ook Place Vendôme en de Champs-Élysées, twee van de chicste boetiekwijken van Parijs, vindt u op rive doite. Rive gauche daarentegen staat voor een andere manier van leven. Deze kant betekent cultuur en het intellectuele: Quartier Latin met de Sorbonne universiteit is daar te vinden, net als het culturele Saint-Germain-des-Prés en het theatrale Montparnasse waar vroeger de bohemiens rondliepen. Maar evengoed staat de Eiffeltoren op rive gauche

Nu we deze spelregels kennen, kan het grootse en meeslepende spel van Parijs beginnen. Want deze verdeling is een dramatische strijd voor het leven. Je bent voor één van de twee. Een Spartaan kan ook niet anders dan zijn achterwerk afvegen met het shirtje van Feyenoord. 

Zonder gekheid: het verschil zit diep bij de Parisiens. Ik ken een vrouw die ver voor de Tweede Wereldoorlog was geboren. En wel op rive gauche, het intellectuele deel van Parijs. Op jonge leeftijd gebeurde er iets ingrijpends in haar leven: ze werd verliefd. Ze werd verliefd op een man die – u raadt het al – van de overkant van het water kwam. Het paar ging trouwen en zij verhuisde naar rive droite, het zakelijke deel van Parijs. Liefde maakt blind. Ze woonden in het prille geluk van hun eerste huwelijksjaren. Maar ja, u weet hoe die dingen gaan: na een tijdje verdween de passie, de relatie verdorde, de stroom kwam tot stilstand. Na elf jaar huwelijk was de koek op en ze scheidden. De vrouw kwam weer tot zichzelf. Het huwelijk leerde haar dat je heimwee kunt krijgen zonder een stad te verlaten. De inkt van de scheidingspapieren was nauwelijks opgedroogd of ze keerde al terug naar haar zo geliefde rive gauche. En daar is ze nooit meer weg gegaan. Ze woont er nog altijd in een appartement pal tegenover Tour Montparnasse, de enige wolkenkrabber die we hebben in de stad. Met een prachtig uitzicht op de Eiffeltoren en het vuurwerk op Quatorze Juillet!

Zo ziet u maar: de Seine is niet alleen een bron van zoete romantiek voor zorgeloze toeristen. De geïdealiseerde rivier is net zo goed een splijtzwam die families, huwelijken, hele volksstammen uiteenrukt. Een verdict dat zorgt voor een diepe, emotionele scheiding tussen de twee delen van Parijs.

Die verscheurdheid speelt zich ook af in mijzelf. Ik droom er al jaren van om op rive gauche te wonen. Als ik goed in de spiegel kijk zie ik ook iemand die het culturele en intellectuele iets beter ligt dan het puur zakelijke. Maar - oh ironie! - tot dusver heb ik altijd gewoond op… rive droite. Op de een of andere manier brengt het lot (en mijn portemonnee) me altijd op rive droite. Tja… Maar het goede nieuws is: er valt nog van alles te dromen. Want niet het geld maar het verlangen ‘makes the world go ‘round.’