Galeries Lafayette: een onvolprezen prinses
Ook als u niet van shoppen houdt is Galeries Lafayette de moeite waard. En wel om meerdere redenen.
Het is een belevenis op zich om Japanners of Chinezen als een roedel dolenthousiaste honden op Lafayette af te zien stormen. Drie uur later zie je ze volgepakt met zakken en tassen weer Lafayette uit strompelen. Afgepeigerd van consumeren en wachtend op de beloofde bus die aan de andere kant van de stad in de file vaststaat. Probeer die extra vracht aan uitpuilende tassen maar weer de bus in te krijgen. Je krijgt nog makkelijker tandpasta terug in een tube.
Overigens besteden Chinezen zo’n 2000 euro per dag per persoon in Parijs. Nummer twee zijn de Amerikanen die op 1600 euro per persoon per dag zitten. Heb je enig idee op welke plek de Nederlanders staan in die top 50 big spenders in Parijs? Je raadt het al: de lijst is te kort voor de Nederlanders. Ze zijn in geen velden of wegen te bekennen.
Weliswaar niet de eerste in haar soort, is Galeries Lafayette misschien wel de mooiste en de beroemdste van alle Grands Magasins. De onvolprezen prinses van de 5 zusterwarenhuizen die in de 2de helft van de 19de eeuw opkwamen. Bon Marché aan de rive gauche is de oudste, uit 1852. Bazar Hotel de Ville (BHV), tegenover het stadhuis, opende zijn deuren 4 jaar later. Gevolgd in 1865 door een oude verkoper van Bon Marché die Printemps begon. Samaritaine zag het licht in 1869. Toen een hele tijd niets, en pas in 1893 kwam Galeries Lafayette op.
Vooral rond Kerstmis spreekt Galeries Lafayette extra tot de verbeelding - wanneer het jaar oud is maar aan sprankeling geen gebrek heeft. Vol verwachting klopt mijn hart altijd begin december. Hoe mooi, hoe schitterend zullen de etalages van Galeries Lafayette er dit jaar weer uitzien? Printemps geeft goed partij als naaste concurrent, maar de vitrines van Lafayette zijn toch van een andere orde. Ieder jaar net weer iets origineler en verfijnder dan bij de buren. Hoe komt dat toch? Schakelen ze een betere etalagestudio in? Is hun budget groter? Ieder zijn eigen stijl.
En dan heeft Galeries Lafayette nog iets te bieden wat die andere 4 missen en dat is de grandioze, kleurrijke koepel ver boven de parfumeriewinkeltjes. Vriend en vijand is onder de indruk van één van mooiste koepels die je je kan voorstellen. Met Kerstmis staat hier één van de grootste kerstbomen van de stad. Sinds enkele jaren kan je op een doorzichtige luchtbrug staan om op de foto te gaan met de kerstboom. Neem je wel wat geduld mee. Je staat makkelijk een uur te wachten. Sterker nog: in januari, als die boom al lang weer is weggehaald, staat die rij er nog! Tegenwoordig het hele jaar door – voor een foto met de koepel.
Als je dan nog enkele etages hoger gaat, bij voorkeur met de (fake) 19de-eeuwse lift kom je uit op het dakterras. Helemaal gratis en vernieuwd en met een prachtig uitzicht op vrijwel alle monumenten van Parijs. Het is een heerlijk rustpunt tijdens je drukke dag shoppen of wandelen in Parijs. Galeries Lafayette is de moeite waard – voor iedereen. Ook als je geen shopaholic bent.
Marché aux Puces
Ik zit in de metro, lijn 4 die het noorden van Parijs met het zuiden verbindt. Ik ga helemaal tot over het randje van Parijs, tot in Saint-Ouen, officieel in de banlieue. Bij halte Porte de Clignancourt stap ik uit. Ik ben onderweg naar de grootste vlooienmarkt van de wereld. Ik schuif onder de Périphérique door naar le Marché aux Puces de Paris Saint-Ouen. In de volksmond ook wel bekend als “le puce”. (‘marché aux puces’ betekent letterlijk: vlooienmarkt.)
Links en rechts lopen Parijzenaars van exotische origine voorbij, een plastiek tas in de hand. Maar ik ontwaar vooral veel toeristen om mij heen. Le Puce lijkt een van de grootste toeristische attracties te zijn geworden. Een must be om te bezoeken, vooral voor mensen die iets anders willen dan het Louvre en de Eiffeltoren. Le Puce krijgt per jaar meer dan 5 miljoen mensen op bezoek. Grotendeels toeristen. Dat is niet minder dan de helft van het Louvre en de Eiffeltoren. Hoezo een alternatieve attractie?
De verschillende markten brengen bijna 2.000 handelaren samen en strekken zich uit over 7 hectare. Via Avenue Michelet loop ik Rue Vla Biron in. Ik zie antieke kasten en klassieke schilderijen. Zilverwerk en serviesgoed, Delfts Blauw en kristallen kroonluchters waarin je jezelf kan spiegelen. De lijn tussen kunst en kitsch is hier zo dun als het verhaal van een gemiddeld doktersromannetje. Vooral in de toegepaste kunst kunt u uw hart ophalen. Van taxidermie tot aan Louis Quinze-dressoirkastjes.
Met een beetje fantasie doorstaat deze bonte verzameling de vergelijking met Xanadu, het immens volgestouwde paleis van Charles Foster Kane in de filmklassieker Citizen Kane van Orson Welles. Oorspronkelijke Afrikaanse inheemse kunst staat naast flipperkasten. Nog meer attributen uit die laatste categorie: een originele koelkast, zo’n dikke van het Amerikaanse type uit de jaren ’50. Uit hetzelfde tijdperk: een echte jukebox. Dan is het een kleine stap naar: oude elpees en singles. Vinyl, zoals de jeugd dat tegenwoordig noemt. Vintage, ofwel een tweedehandsje. Over vintage gesproken: de mooiste kleren kom je hier tegen waarmee je alle aandacht naar je toetrekt op ieder feestje, of dat nu gethematiseerd of gekostumeerd is of gewoon een random party. En bovendien stukken goedkoper dan in Montmartre, de wijk op nog geen half uurtje lopen van le puce.
Vanuit een kleine barretje vang ik exotische muziek op. Een heerlijke hersenmassage. En nu ik het over barretje en resto’s heb: waar hevig geshopt wordt moet ook gegeten worden. Er is hier van alles: van postmoderne culinaire creaties tot een onderdompeling in traditionele Franse patisserie.
Uiteraard is le puce volledig ingericht om de toerist te verwennen. Maar voor de oorsprong van deze vlooienmarkt moeten we terug naar erbarmelijkere tijden. De plek waar le puce is gevestigd is exact op het terrein waar in de 19de en begin 20ste eeuw La Zone lag. Ik heb er al eerder over geschreven: de sloppenwijken, het niemandsland waar alleen de paupers en de dropouts verbleven die op de vlucht waren voor de autoriteiten. In deze moeilijke omstandigheden werden de restjes verhandeld aan de allerarmsten. Een vlooienmarkt was het resultaat en die bestaat nog altijd. Floreert als nooit tevoren en is zelfs een tikkeltje elitair geworden door het toerisme. Het kan verkeren...
De nieuwe Samaritaine : barmhartig voor de ware shopaholic
Misschien hadden ze het niet meer verwacht. Stiekem zaten ze er al jaren op te wachten.
Wie? De liefhebbers van het luxeshoppen en de mooiste warenhuizen van Parijs. En dat zijn er velen! Het heuglijke nieuws: La Samaritaine is weer open! Aanvankelijk hadden de eigenaars hun bezoekers al een jaar eerder willen ontvangen. Maar ja, u weet wel wie dat tegenhield: Monsieur Covide en Madame Pandemice. Maar uiteindelijk, met een begrijpelijke vertraging, openen de deuren zich deze week alsnog.
Aan de andere kant werd dat ook wel eens tijd. De winkel was al dicht sinds 2005! Dat is me een renovatie geweest?! Hoe komt het dat het zo lang heeft geduurd?
La Samaritaine ontstond in 1870, in de tijd van de grote warenhuizen (les grands magasins). Het etablissement beleefde zijn commerciële top in de roemrijke jaren zestig, de jaren van economische en culturele voorspoed. In de daaropvolgende decennia kwam de klad erin. Meer en meer delen van het ooit zo trotse shoppingsbastion werden verhuurd als kantoren. Om de kosten te drukken. Het ging zelfs zo slecht, dat na de eeuwwisseling het voortbestaan van Samaritaine aan een zijden draadje hing. Parijs wilde graag de Olympische Spelen van 2012 binnenhalen. Ik heb ooit gehoord dat men het plan had opgevat om van het 19de-eeuwse gebouw een exclusief luxehotel te maken. Maar de Spelen gingen aan de Parijse neus voorbij. (Nota bene aan aartsrivaal Londen.) Wat moesten ze nu met het gebouw doen?
De groep LVMH was in de nieuwe eeuw de eigenaar geworden van de monumentale trots. Kenners weten het: LV staat hier voor Louis Vuitton. Inderdaad de modemagnaat werd de gefortuneerde bezitter van Samaritaine. Zij maakten plannen om er het mooiste warenhuis van de stad van te maken. The talk of the town. Voor minder deden ze het niet.
Het nieuwe concept is het troetelkindje van het Japanse architectenbureau Sanaa. Die was in 2010 de laureaat van de Pritzker-prijs, ofwel de Nobelprijs voor architecten. Centraal in het concept is een smaakvolle samensmelting van vernieuwing en erfgoed. Het resultaat mag er wezen: een verfijnd chef d’oeuvre (meesterstuk) van industriële archeologie.
De nieuwe Samaritaine staat voor ‘fashion, food en art de vivre’. Alle smaken, voorkeuren en de laatste trends vindt u hier onder één dak. En wat voor dak is dat?! Niet minder dan 600 merken vindt u hier onder de beroemde glas-in-lood overdekking. Op de bovenste etage vindt u het allerlekkerste eten, zoals u dat alleen in Parijs aantreft. Restaurants, cafés, tearooms. Voedsel voor ieder seizoen, aromageuren uit alle windstreken. De hele wereld op 20.000 vierkante meter. Er wordt zelfs een hotel bijgebouwd, het zogenaamde Cheval Blanch hotel.
Bent u nieuwsgierig geworden? Gaat u dan naar Rue de Rivoli. Ik geef toe: die is héél lang. Vanop Pont Neuf kijkt u uit op Samaritaine. U stopt het beste bij metro Pont Neuf, en dan komt u er vanzelf. De nieuwe Samaritaine valt niet te missen.
Vergeet nooit even omhoog te kijken in Parijs
Voor de zoveelste verjaardag in mijn leven kreeg ik een rondleiding cadeau door de Opéra Garnier. Een gebouw dat niet alleen om de kunsten bekend staat, maar ook om geroddel.
We schrijven de jaren 1870. De stad was net herstellende van de verloren oorlog tegen Duitsland en de daaropvolgende commune-opstand. Na enkele jaren ging het weer sky high in Parijs. Als je wiegje in de juiste familie had gelegen, dan hoefde het je aan niets te ontbreken. De periode van deze voorspoed, het Belle Epoque, bleef tot de Eerste Wereldoorlog duren. Die welvaart zie je nog altijd tussen de Opéra en Place de Vendôme. Dit is het Parijs van de bals en de wals, de koetsen en de hoepeljurken, de sierlijke snorren en exorbitante bakkebaarden, van juwelen en luxeartikelen, van goud en marmer.
Dit alles komt terug in het operahuis van de jonge architect Charles Garnier. Er waren vele loges en fauteuils rond de grote statige trap naar de eerste verdieping. Sommige toeschouwers kwamen extra vroeg om zich te vergapen aan de hoge heren met hun maîtresses. En welke vrouw bracht alwéér een andere minnaar mee naar de opera? Het geroddel was niet van de lucht. Shownieuws of Privé zouden hun vingers erbij hebben afgelikt. En natuurlijk waren er ook gasten die expres te laat kwamen. Zo waren ze verzekerd van alle aandacht die hun ego nodig had.
De centrale operazaal is betrekkelijk klein, hoewel met toch nog zo’n 2000 rode pluche stoelen. Mocht de voorstelling slaapverwekkend zijn dan kan je nog altijd omhoogkijken. En wat je dan ziet is prachtig… In 1964 werd de originele schildering van ene Jules Eugène Lenepveu vervangen door de lichte tinten van Marc Chagall. Kleurrijk en speels. Chagall had de opdracht gekregen van cultuurminister André Malraux, tevens een vriend van de kunstenaar. De vele liefhebbers van Chagall halen er nog altijd hun hart op.
Maar eerlijk is eerlijk: om die schilderingen van Chagall te bezichtigen moet je wel entree betalen. Daarom beveel ik nog graag een ander etablissement aan. Kleiner van stuk, maar met een prachtig plafond die de meeste mensen missen als ze het niet weten. Ik heb het over patisserie Stohrer in Rue Montorgueil. Stohrer was een kok die meekwam uit Polen toen de nieuwe koningin zich rond 1715 met haar hofhouding installeerde in Versailles. 15 jaar later zei Stohrer haar dat hij graag zijn eigen patisserie opende in het culinaire hart van Parijs. Vlakbij Forum des Halles, de voedselschuur van de stad.
Bijna 300 jaar later bestaat de winkel van Stohrer nog steeds. En die is nog altijd beeldschoon. De etalages van het smalle winkeltje nodigen uit om een stapje in een andere wereld te zetten. Een wereld vol lekkernijen. Het personeel is weliswaar een tikkeltje hautain. Maar ja… het is Parijs, zullen we maar zeggen. De winkel zelf weersta je absoluut niet. Watertandend kijk je om je heen: canalé bordelais: een Frans gebakje gemaakt van eieren, suiker, melk, boter met rum en vanille. Sinaasappel omhuld door pure chocolade, macarons in alle kleuren en smaken, en hun specialiteit Baba au Rhum: een savarin (luchtig gebakje) gedrenkt in een rumsiroop. Naast de zoete overvloed vindt u er ook heerlijk zalmtaarten en andere hartige delicatessen.
Je komt ogen tekort. En daardoor staat vrijwel niemand erbij stil om ook eens omhoog te kijken. Want daar is de prachtige plafondschildering te zien. Niet zo oud als de winkel zelf, maar wel daterend uit 1869. Inderdaad, uit de periode toen de Opéra Garnier nog volop in de steigers stond.
Allebei onvoorwaardelijke aanraders als u over een tijdje onze stad weer komt bezoeken.
Galeries Lafayette: een onvolprezen prinses
Ook als u niet van shoppen houdt is Galeries Lafayette de moeite waard. En wel om meerdere redenen.
Het is een belevenis op zich om Japanners of Chinezen als een roedel dolenthousiaste honden op Lafayette af te zien stormen, en drie uur later volgepakt met zakken en tassen weer Lafayette uit te strompelen. Afgepeigerd van consumeren en wachtend op de beloofde bus die aan de andere kant van de stad vaststaat in het verkeer. Probeer die extra vracht aan uitpuilende tassen maar weer de bus in te krijgen. Dat lukt net zo moeilijk als overtollig tandpasta terug in een tube duwen.
Overigens besteden Chinezen zo’n 2000 euro per dag per persoon in Parijs. Nummer twee zijn de Amerikanen die op 1600 euro per persoon per dag zitten. Heeft u enig idee op welke plek de Nederlanders staan in die top 50 big spenders in Parijs? U raadt het al: de lijst is te kort voor de Nederlanders. Ze zijn in geen velden of wegen te bekennen.
Misschien niet de eerste in haar soort, maar toch is Galeries Lafayette wel de mooiste en de beroemdste van alle Grands Magasins. Altijd een streepje voor. De onvolprezen prinses van de vijf zusters die in de tweede helft van de negentiende eeuw opkwamen. Bon Marché aan de rive gauche is de oudste, uit 1852. Bazar Hotel de Ville (BHV), tegenover het stadhuis, opende zijn deuren vier jaar later. Gevolgd in 1865 door een oude verkoper van Bon Marché die Printemps begon. Samaritaine zag het licht in 1869. Toen een hele tijd niets, en pas in 1893 kwam Galeries Lafayette op.
Vooral rond Kerstmis spreekt Galeries Lafayette extra tot de verbeelding - wanneer het jaar oud is, maar aan sprankeling geen gebrek heeft. Vol verwachting klopt mijn hart altijd begin december. Niet voor die goedheiligman die ieder jaar weer met zijn neus in een felle Hollandse, raciale discussie valt. Nee, ik kijk naar iets anders uit: hoe mooi, hoe schitterend zullen de etalages van Galeries Lafayette er dit jaar weer uitzien? Printemps geeft goed partij als naaste concurrent, maar de vitrines van Lafayette zijn toch van een andere orde. Ze zijn zó oogverblindend dat alleen een blinde mij kan vertellen wat mij ontgaat. Ieder jaar weer origineler en verfijnder dan bij de buren. Hoe komt dat toch? Schakelen ze een betere etalagestudio in? Is hun budget groter? Als ik Printemps zou zijn, zou ik dat bureau van Lafayette wegkopen! Misschien heeft het met stijl te maken en houdt Printemps zich vast aan hun eigen aanpak. Dat is hun goed recht natuurlijk. Maar toch… Gelukkig valt over smaak eindeloos te twisten.
En dan heeft Galeries Lafayette nog iets te bieden wat die andere vier grootwarenhuizen missen en dat is de grandioze, kleurrijke koepel ver boven de parfumeries. Vriend en vijand is onder de indruk van die koepel. Met Kerstmis staat hier een van de grootste kerstbomen van de stad. Sinds enkele jaren kunt u op een doorzichtige luchtbrug staan om op de foto te gaan met de kerstboom. Neemt u wel wat geduld mee. U staat makkelijk een uur te wachten. Sterker nog: in januari, als die boom al lang weer is weggehaald, staat die rij er nog! De rest van het jaar tegenwoordig ook. Een rij om op de foto te gaan met de koepel.
Als u dan nog enkele etages hoger gaat, bij voorkeur met de negentiende-eeuwse lift die eigenlijk – tussen u en mij gezegd en gezwegen - uit 2006 stamt, komt u uit op het dakterras. Helemaal gratis en ook een prachtig uitzicht op (bijna) alle monumenten van Parijs. Het is een heerlijk rustpunt tijdens uw drukke dag shoppen of wandelen in Parijs. Want u weet het, Galeries Lafayette is de moeite waard – zelfs als u een broertje dood hebt aan shoppen.
Belgische dagen in grootwarenhuis Le Bon Marché
Marsupilami, de Smurfen en Dries van Noten. Wat hebben zij gemeen? Ze zijn voortgekomen uit België, wereldberoemd in Frankrijk en nu hebben ze Le Bon Marché in beslag genomen.
Tot 18 oktober is het oudste luxewarenhuis ter wereld volop in de Belgische stemming. De parisiens vieren ‘Il était une fois la Belgique’ (‘Er was ooit eens België’).
Le Bon Marché ligt aan de rive gauche in de faubourg Saint-Germain-des-Prés, ook wel Sèvres-Babylon. Het was het allereerste grootwarenhuis ter wereld. Le Bon Marché opende haar deuren in 1852. De andere kwamen pas later. Bazar Hotel de Ville (BHV), tegenover Hôtel de Ville, volgde vier jaar later. In 1865 opende een oude verkoper van Bon Marché Printemps. Samaritaine ging in 1869 van start. Toen kwam er een hele tijd niets; pas in 1893 begon Galeries Lafayette zijn weg naar de top.
Maar eigenlijk was Le Bon Marché nog veel ouder. Het bedrijf werd in 1838 al opgericht door de broers Paul en Justin Videau als Au Bon Marché. In 1852 volgde een grote verandering: hoedenhandelaar Aristide Boucicaut en diens echtgenote Marguerite breidde enorm uit met een nieuw marketingplan en vaste prijzen. Ze hadden ook een postorderverkoop: met andere woorden in Le Bon Marché was het al in de 19de eeuw volop online winkelen. Ook kregen Parijzenaars de garantie op omwisselingen en terugbetalingen. Het eerste echte moderne warenhuis zoals we het nog altijd kennen was geboren. De oorspronkelijke initiatiefnemers Videaus konden niet meer volgen en dus namen de Boucicauts alle aandelen over. In 1869 werd de eerste steen gelegd van het prachtige gebouw waar de winkel nog altijd gevestigd is: in rue de Sèvres.
‘La cathédrale du commerce moderne (...), faite pour un peuple de clientes.’ Zo noemde de beroemde schrijver Émile Zola het warenhuis in 1883 in zijn roman Au Bonheur des Dames. ‘De kathedraal van de moderne handel (...), ontworpen voor een volk van klanten.’
Daar is niets aan veranderd. Tegenwoordig is Le Bon Marché in handen van het concern Louis Vuitton Moët Hennessy, verzekerd van de beste luxegoederen en het lekkerste eten. En nu zijn de Belgen te gast in Le Bon Marché. Wie en wat vindt u er zoal? Jonge Belgische merken zoals modelabels Collectors Club, Bernadette, Valentine Witmeur en Suspicious Antwerp, en het beautylabel Cîme. De ontwerpers Christian Wijnants en Dries Van Noten brengen nog meer elegantie in Le Bon Marché. Van Noten heeft trouwens ook zijn eigen winkels aan de oever van de Seine. En hij doet traditiegetrouw ook mee aan de Fashion Week, die begint op 28 september.
Wat is een Belgische invasie zonder chocola en bier? Chocolatier Pierre Marcolini en de brouwers van Brussels Beer Project voorzien u van de beste kwaliteit. Het interieur en de etalages van het warenhuis zijn opgefleurd door zo’n ander onverwoestbaar Belgisch cultuurgoed: stripfiguren zoals Largo Winch, Lucky Luke en de Smurfen.
Tot 18 oktober bent u van harte welkom. Met een mondkapje op is Parijs heel goed te beleven. Het is heerlijk rustig in de stad. Maar uiteraard check eerst wat mogelijk is voor u voordat u naar Parijs komt.
Meer info vindt u hier: https://www.24s.com/fr-fr/le-bon-marche/vu-au-bon-marche/il-etait-une-fois-la-belgique-la-bd-du-bm